FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263  
264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   >>   >|  
voorgelezen, aan het dansen gaan "en guise de mommerie et a faire bonne chiere, pour la feste plus joyeusement parfournir." [713]--Aan deugden en aandoeningen verbindt zich een menschvormige voorstelling nog eenigermate ongewild, maar ook in gevallen, waar voor ons het begrip niets anthropomorphs zou hebben, schroomt de middeleeuwsche geest niet, om er een persoon van te maken. Quaresme als persoonlijke figuur is niet een schepping van Breughel's dolle brein, die hem laat optrekken tegen het heir van Vastenavond; al veel eerder treedt hij als zoodanig in de litteratuur op. [714] Ook het spreekwoord kent hem zoo: "Quaresme fait ses flans la nuit de Pasques." Welk graadverschil is er geweest in de wezenlijkheid der voorstelling tusschen de heiligen en de zuiver zinnebeeldige figuren? De eersten hadden de bevestiging der Kerk, hun historisch karakter, hun beelden van hout en steen. Maar de laatsten hadden de aanraking met het eigen zieleleven en met de vrije fantazie. Men kan in ernst twijfelen, of niet Fortune en Faux Semblant evenveel leven hebben gehad als Sinte Barbara en Sint Christoffel. Vergeten wij niet, dat een figuur, buiten elke dogmatische of traditioneele sanctie opgekomen uit de vrije fantazie, meer realiteit heeft verworven dan eenige heilige, en hen allen heeft overleefd: de Dood. Een wezenlijk contrast tusschen de allegorie der Middeleeuwen en de mythologie der Renaissance is er eigenlijk niet. Vooreerst begeleiden de mythologische figuren reeds gedurende een goed stuk der Middeleeuwen de vrije allegorie: Venus speelt haar rol in het zuiverst middeleeuwsche, wat er gedicht is. Aan den anderen kant behoudt de vrije allegorie haar fleur nog lang in de zestiende eeuw en later. In de veertiende eeuw begint als 't ware een wedstrijd tusschen allegorie en mythologie. In de gedichten van Froissart treden naast Doux Semblant, Jonece, Plaisance, Refus, Dangier, Escondit, Franchise een zonderling stel van soms onkenbaar verminkte mythologemen op: Atropos, Cloto, Lachesis, Telephus, Ydrophus, Neptisphoras! De goden en godinnen leggen het in volheid van verbeelding nog af bij de personages van de _Rose_; zij blijven nog hol en schimmig. Of zij worden, als zij 't rijk alleen hebben, uitermate barok en onklassiek, zooals in de _Epistre d'Othea a Hector_ van Christine de Pisan. Het komen der Renaissance is de omkeering van die verhouding. Gaandeweg winnen de Olympiers en de nimfen het van de _Rose_ en de Sinnekens. U
PREV.   NEXT  
|<   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263  
264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   >>   >|  



Top keywords:

allegorie

 

tusschen

 
hebben
 

middeleeuwsche

 

figuren

 
hadden
 

fantazie

 

Quaresme

 

figuur

 

Middeleeuwen


mythologie

 

Semblant

 
Renaissance
 

voorstelling

 
eenige
 
behoudt
 
mythologische
 

heilige

 

anderen

 

verworven


begint

 

realiteit

 
veertiende
 

Vooreerst

 

zestiende

 

eigenlijk

 
wedstrijd
 

speelt

 

gedurende

 

zuiverst


contrast

 

gedicht

 

overleefd

 

begeleiden

 

wezenlijk

 

zonderling

 

uitermate

 
alleen
 

onklassiek

 

Epistre


zooals

 

worden

 
blijven
 
personages
 

schimmig

 

winnen

 

Gaandeweg

 
Olympiers
 

nimfen

 

Sinnekens