plastischen vorm, _en die vorm heerscht_.
Doodzonden en dagelijksche zonden zijn naar vaste regels te onderscheiden.
Het rechtsgevoel is muurvast, het behoeft geen oogenblik te twijfelen:
de daad richt den man, zei de oude rechtsspreuk. Bij de beoordeeling van
een daad is haar formeele inhoud nog altijd hoofdzaak. Eenmaal, in het
primitieve recht van den oudgermaanschen tijd, was dat formalisme zoo
sterk geweest, dat de rechtspraak geen rekening hield met opzet of
onopzettelijkheid: de daad was de daad, en bracht als zoodanig de straf
mede, terwijl een niet voltooide daad, een poging tot misdrijf,
straffeloos was. Eerst langzamerhand dringt in het middeleeuwsche recht
de uitzondering door, dat men niet door een onwillekeurige verspreking
in het eedsformulier zijn recht verliest. De sporen van dat formalisme
in rechtzaken zijn ook in de latere Middeleeuwen nog voor 't grijpen.
De buitengewone gevoeligheid voor de formeele eer is een verschijnsel
van die denkwijze. Te Middelburg was in 1445 heer Jan van Domburg wegens
een doodslag gevlucht in een kerk, om het asylrecht te genieten. Men
blokkeerde hem in zijn toevluchtsoord, gelijk de gewoonte was.
Herhaaldelijk zag men toen zijn zuster, een non, hem komen aansporen,
om zich liever al vechtende te laten dooden, dan de schande over zijn
geslacht te brengen van in beulshanden te vallen. En als dat tenslotte
toch is geschied, verwerft de juffer van Domburg zijn lichaam.
[791]--Bij een tournooi is het dekkleed van het paard van een edelman
versierd met 's mans wapen. Dat was zeer ongepast, vindt Olivier de la
Marche, want als het paard, "une beste irraisonnable", nu eens struikelde
en het wapen sleepte in het zand, dan was de geheele familie geblameerd.
[792]--Kort na een bezoek van den hertog van Bourgondie op Chastel en
Porcien doet aldaar een edelman in waanzin een poging tot zelfmoord.
Men is er onbeschrijfelijk ontdaan over, "et n'en savoit-on comment
porter la honte apres si grant joye demenee." Ofschoon het bekend was,
dat het in waanzin was geschied, wordt de ongelukkige, genezen, uit het
kasteel verbannen "et ahonty a tousjours." [793]
Een treffend voorbeeld van de plastische wijze, waarop aan een behoefte
tot herstel van geschonden eer werd voldaan, levert het volgende geval.
Te Parijs was in 1478 een zekere Laurent Guernier bij vergissing
gehangen. Hij had namelijk nog juist remissie gekregen van zijn
misdrijf, maar deze was hem niet bijtijds aangezegd. Na een jaa
|