ulx uit te werken, om het als een indrukwekkende
rechtvaardiging voor te dragen voor de prinsen en hooge heeren te
Parijs.
Daarmede verscheen nu meester Jean Petit, godgeleerde, preeker en
dichter, den 8sten Maart 1408 in het hotel de Saint Pol te Parijs
voor het luisterrijke gehoor, waarin de dauphin, de koning van Napels,
de hertogen van Berry en Bretagne de eersten waren. Hij begon met
gepaste nederigheid: hij arme was theoloog noch jurist, "une tres grande
paour me fiert au cuer, voire si grande, que mon engin et ma memoire
s'en fuit, et ce peu de sens que je cuidoie avoir, m'a ja du tout
laisse." Dan ontplooit hij het kunstwerk van de zwartste politieke
boosaardigheid, dat zijn geest in strengen stijl gebouwd had op den
tekst: Radix omnium malorum cupiditas. Op schoolsche onderscheidingen en
neventeksten is het geheel kunstig gedisponeerd; verlucht met exempelen
uit de schrift en de historie; het krijgt een duivelsche levendigheid en
een romantische spanning door de kleurige uitvoerigheid, waarmee de
pleiter de snoodheden van den verslagene beschrijft. Het begint met de
opsomming van twaalf verplichtingen, waardoor de hertog van Bourgondie
gehouden was, den koning van Frankrijk te eeren, te beminnen en te
wreken. Dan beveelt hij zich aan in de hulp van God, de Maagd en Sint
Jan den Evangelist, om het eigenlijke betoog te beginnen: verdeeld in
een major, een minor en een conclusie. Nu stelt hij zijn tekst voorop:
Radix omnium malorum cupiditas. Daaruit worden twee toepassingen
afgeleid: de begeerte maakt afvalligen, zij maakt verraders. Deze
boosheden van apostasie en verraad worden verdeeld en onderverdeeld en
daarna gedemonstreerd aan drie voorbeelden. Als de archetypen van den
verrader rijzen Lucifer, Absalom en Athalia voor de verbeelding der
hoorders op. Dan volgt de opstelling van acht waarheden, die den
tyrannenmoord rechtvaardigen: wie tegen den koning conspireert, verdient
dood en verdoemenis; hoe hooger hij staat, hoeveel te meer; ieder mag
hem dooden. "Je prouve ceste verite par douze raisons en l'honneur des
douze apostres": drie uitspraken van doctores, drie van philosophi, drie
van juristen en drie uit de schrift. Zoo gaat het voort, tot de acht
waarheden compleet zijn: een citaat uit _De casibus virorum illustrium_
van "le philosophe moral Boccace" wordt aangehaald, om te bewijzen, dat
men den tyran mag aanvallen uit een hinderlaag. Uit de acht waarheden
volgen acht "correlaria" met een negende als t
|