belegerden over hun vijand, dien zij dikwijls bloedig boeten. Die
van Meaux brengen een ezel op den muur, om Hendrik V van Engeland te
hoonen; die van Conde verklaren zich nog niet te kunnen overgeven, want
zij zijn nog bezig hun paasch-pannekoeken te bakken; te Montereau
stoffen de burgers, op den muur staande, hun kaproenen af, wanneer het
kanon der belegeraars heeft losgebrand. [815] In dezelfde lijn ligt het,
wanneer het kamp van Karel den Stoute voor Neuss wordt ingericht als een
groote kermis: de edelen laten "par plaisance" hun tenten bouwen in den
vorm van kasteelen, met galerijen en tuinen; er is allerlei vermaak.
[816]
Er is een gebied, waar die bijmenging van spot in de ernstigste dingen
bijzonder grillig aandoet: de sombere sfeer van het duivel- en
heksengeloof. Al wortelde de duivelfantazie onmiddellijk in den grooten
diepen angst, die haar voortdurend voedt, toch kleurde ook hier de
naieve verbeelding de figuren zoo kinderlijk bont, en maakt ze zoo
gemeenzaam, dat zij soms het angstwekkende verliezen. Het is niet alleen
in de litteratuur, dat de duivel als komische figuur optreedt: ook in
den gruwelijken ernst van de tooverijprocessen blijft het gezelschap van
Satan vaak breughelsch en rabelaisiaansch, en vermengt zich de helsche
zwavellucht met de veesten van de klucht. De duivelen, die een
nonnenklooster in onrust brengen, onder hun kapiteins Tahu en Gorgias,
dragen namen "assez consonnans aux noms des mondains habits, instruments
et jeux du temps present, comme Pantoufle, Courtaulx et Mornifle." [817]
De vijftiende eeuw is die der heksenvervolgingen bij uitstek geweest. In
den tijd, waarmee wij de Middeleeuwen plegen te sluiten en blijde opzien
naar het bloeiende Humanisme, wordt de stelselmatige uitwerking van den
heksenwaan, die vreeselijke uitgroei van de middeleeuwsche gedachte,
bezegeld door den _Malleus maleficarum_ en de bul _Summis desiderantes_
(1487 en 1484). En geen Humanisme of Hervorming keeren dien waan: geeft
niet de humanist Jean Bodin nog na het midden der zestiende eeuw in zijn
_Demonomanie_ het meeste en geleerdste voedsel aan de vervolgzucht? De
nieuwe tijd en het nieuwe weten hebben niet aanstonds den gruwel der
heksenvervolging van zich gewezen. Omgekeerd zijn de meedoogender
opvattingen omtrent hekserij, die in het laatst der zestiende eeuw door
den Gelderschen geneesheer Johannes Wier verkondigd werden, reeds in de
vijftiende eeuw ruimschoots vertegenwoordigd.
De houding toc
|