FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262  
263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>   >|  
n Juni 1418 den bloedgeur van September 1792 gaven, neemt hij de allegorie te baat. [712] "Lors se leva la deesse de Discorde, qui estoit en la tour de Mau-conseil, et esveilla Ire la forcenee et Convoitise et Enragerie et Vengence, et prindrent armes de toutes manieres et bouterent hors d'avec eulx Raison, Justice, Memoire de Dieu et Atrempance moult honteusement." Zoo gaat het verder, afgewisseld door de directe beschrijving van den gruwel: "Et en mains que on yroit cent pas de terre depuis que mors estoient, ne leur demouroit que leurs brayes, et estoient en tas comme porcs ou millieu de la boe...."; de stortregens wasschen hun wonden schoon.--Wat beteekent juist hier de allegorie? Heeft zij hier niet de functie van een uitdrukkingsmiddel voor het tragische besef, de overbrenging van de vreeselijke gebeurtenissen op een plan boven dat van den individueelen toeleg der menschen? Hoe levend de functie der personificatie en allegoriseering nog in de laatste Middeleeuwen was, blijkt juist uit die trekken, welke ons in dat alles het storendst schijnen. Wij kunnen een allegorie nog eenigermate genieten in tableau-vivant, de geijkte figuren behangen met onwezenlijke draperie, die aan iedereen zegt, dat het maar gekheid is. Maar de vijftiende eeuw kan de allegorische figuren zoo goed als de heiligen nog laten rondloopen in de kleeren van den dag. En zij kan ieder oogenblik nog nieuwe verpersoonlijkingen scheppen voor elke gedachte, die zij wil uitdrukken. Als Charles de Rochefort in _l'Abuze en court_ de moraliteit wil verhalen van den lichtzinnigen jongeling, die door het hofleven op 't slechte pad wordt gebracht, schudt hij een gansche reeks nieuwe allegorieen in den trant van de _Rose_ uit zijn mouw; en al die voor ons zoo bleeke wezens: Fol cuidier, Folle bombance, tot het eind, wanneer Pauvrete en Maladie den jongeling meenemen naar het hospitaal, treden in de miniaturen, die het gedicht verluchten, op als jonkers van den tijd; zelf le Temps heeft geen baard of zeis van noode, en komt in wambuis en hozen. Ons maken de illustraties met hun naieve strakheid de voorstelling van dat alles al te primitief; al het teere en bewegelijke, dat de tijd zelf in die concepties voelde, is voor ons vervluchtigd. Juist in hun alledaagschheid ligt het kenmerk van hun levendheid. Het heeft voor Olivier de la Marche niets storends, dat de twaalf deugden, die een entremets bij het hoffeest van Rijssel in 1454 vertoonen, nadat hun versje is
PREV.   NEXT  
|<   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262  
263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>   >|  



Top keywords:

allegorie

 

functie

 
figuren
 

nieuwe

 

jongeling

 
estoient
 

Charles

 

Marche

 

Rochefort

 

twaalf


storends

 

gedachte

 
Olivier
 

uitdrukken

 
kenmerk
 
alledaagschheid
 
slechte
 

hofleven

 

levendheid

 

moraliteit


verhalen

 

lichtzinnigen

 
verpersoonlijkingen
 

allegorische

 

Rijssel

 

hoffeest

 
vertoonen
 

versje

 

vijftiende

 

heiligen


oogenblik

 

deugden

 

entremets

 

rondloopen

 

kleeren

 

scheppen

 

primitief

 
verluchten
 

jonkers

 

voorstelling


strakheid

 

gedicht

 
miniaturen
 
meenemen
 

hospitaal

 

treden

 

naieve

 
wambuis
 

illustraties

 

Maladie