t, en zich in de late Middeleeuwen nog handhaaft in
zegenspreuken, tooverspreuken, dingtalen. Een plechtig verzoek heeft nog
iets solemneels, iets van het dwingende van den sprookjeswensch. Wanneer
alle smeekbeden Philips den Goede niet kunnen vermurwen, om genade te
schenken aan een veroordeelde, gaat men het verzoek opdragen aan Isabella
van Bourbon, zijn geliefde schoondochter, in de hoop, dat hij het haar
niet zal kunnen weigeren,--want, zegt zij: ik heb u nog nooit iets
belangrijks gevraagd. [799] En het doel wordt bereikt.--In hetzelfde
licht is de verbazing van Gerson te beschouwen, dat ondanks alle prediking
de zeden nog niet verbeterden: ik weet niet, wat ik zeggen moet:
voortdurend worden er preeken gehouden, maar altijd tevergeefs. [800]
Onmiddellijk uit het algemeene formalisme vloeien voort die eigenschappen,
die aan den geest der latere Middeleeuwen zoo dikwijls een karakter van
holheid en oppervlakkigheid geven. Vooreerst het buitengewone simplisme in
de motiveering. Hierarchisch geanalyseerd als het begrippenstelsel was,
gegeven de plastische zelfstandigheid van elke voorstelling en de behoefte
om elk verband te verklaren uit een algemeen geldige waarheid, werkt de
causale geestesfunctie als een telefooncentrale: er kunnen steeds allerlei
verbindingen tot stand worden gebracht, maar altijd slechts van twee
nummers tegelijk. Men ziet van elken toestand, elken samenhang slechts
enkele trekken, en deze hevig geexaggereerd en bont gekleurd; het beeld
van een gebeurtenis heeft steeds de enkele zware lijnen van een primitieve
houtsnede. Een motief is steeds voldoende ter verklaring, en bij voorkeur
het algemeenste, het onmiddellijkste of het ruwste. Voor de Bourgondiers
kan het motief tot den moord op den hertog van Orleans slechts op een
grond berusten: de koning heeft den hertog van Bourgondie verzocht, den
echtbreuk der koningin met Orleans te wreken. [801] De oorzaak van den
grooten Gentschen opstand is voor het oordeel der tijdgenooten door een
vormkwestie over een briefformulier geheel voldoende aangegeven. [802]
De middeleeuwsche geest generaliseert gereedelijk uit een geval. Olivier
de la Marche concludeert uit een geval van Engelsche onpartijdigheid uit
vroeger tijd, dat de Engelschen in die dagen deugdzaam waren, en dat dit
de oorzaak was, dat zij Frankrijk hadden kunnen veroveren. [803] De
geweldige overdrijving, die onmiddellijk voortspruit uit het te bont en
te zelfstandig zien der gevallen, wordt
|