FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275  
276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   >>   >|  
zijt als een allerwijdste, allervlakste en ondoorloopbare woestenij, waarin de waarlijk vrome geest, geheel gezuiverd van bijzondere liefde, van boven verlicht en krachtig ontvlamd, zwerft zonder dwalen, en dwaalt zonder zwerven, zaliglijk bezwijkt en onbezweken geneest." Hier is eerst de lichtverbeelding, nog positief, dan die van den slaap, daarna die van de woestenij (de uitgebreidheidsvoorstelling in twee dimensies), eindelijk de elkaar opheffende tegenstellingen. Het beeld der woestenij--dat is de horizontale ruimtevoorstelling, wisselt af met dat van den afgrond--dat is de verticale ruimtevoorstelling. Dit laatste was een geweldige vond der mystische verbeelding. De uitdrukking toch van de eigenschapsloosheid der godheid in Eckhart's woorden van "den wijzeloozen en vormeloozen afgrond der stille, woeste godheid", gaf bij het begrip eener oneindigheid tevens het gevoelsmoment eener duizeling. Van Pascal heet het, dat hij voortdurend een afgrond naast zich zag: zulk een gewaarwording is hier als 't ware tot een vasten mystischen term herleid. Met deze beelden van den afgrond en de stilte wordt de levendigste uitdrukking van de onbeschrijfelijke mystieke beleving bereikt. "Wol uf dar, herz und sin und muot,--jubelt Suso--in daz grundlos abgruend aller lieplichen dingen!" [742] Meister Eckhart in zijn ademlooze strakheid: "De vonk der ziel (de mystische kern van het enkele wezen) heeft niet genoeg aan Vader, noch aan Zoon, noch aan Heiligen geest, noch aan de drie personen, zooverre als elk dezer bestaat in hun eigenschap. Ik spreek waarlijk, dat dit licht niet genoeg heeft aan de eenbaarheid van den vruchtbaren aard goddelijker natuur. Ik wil nog meer spreken, dat nog wonderlijker klinkt: ik spreek met goede waarheid, dat dit licht niet genoeg heeft aan het eenvoudige, stilstaande goddelijke wezen, dat noch geeft noch neemt; meer: het wil weten, vanwaar dit wezen komt, het wil in den eenvoudigen grond, in de stille woestenij, waar nimmer onderscheid in te schouwen was, noch Vader, noch Zoon, noch Heilige geest, in het innige, waar niemand tehuis is, daar vindt dat licht genoeg, en daar is het eeniger dan in zich zelven, want deze grond is een eenvoudige stilte, die in zich zelve onbewegelijk is."--De ziel wordt alleen daardoor volkomen zalig, "dat zij zich werpt in de woeste godheid, waar noch werk noch beeld is, dat zij zich daar verlieze en verzinke in de woestenij." [743] Bij Tauler: "In dezen verzinkt de gelo
PREV.   NEXT  
|<   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275  
276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   299   300   >>   >|  



Top keywords:

woestenij

 

genoeg

 
afgrond
 

godheid

 
uitdrukking
 

spreek

 

mystische

 

Eckhart

 

waarlijk

 

zonder


stille

 
stilte
 

woeste

 

eenvoudige

 
ruimtevoorstelling
 
abgruend
 
grundlos
 

vruchtbaren

 

eenbaarheid

 
lieplichen

dingen
 

ademlooze

 

Heiligen

 

strakheid

 
enkele
 
personen
 

bestaat

 

Meister

 

zooverre

 

eigenschap


stilstaande
 

alleen

 

daardoor

 

volkomen

 

onbewegelijk

 

eeniger

 

zelven

 

verzinkt

 

Tauler

 
verlieze

verzinke

 
tehuis
 
niemand
 

waarheid

 

goddelijke

 
natuur
 

spreken

 
wonderlijker
 

klinkt

 
schouwen