en voorbeeld, een type uit de schrift, de geschiedenis
of de litteratuur. Om iemand tot vergeving te bewegen, somt men
bijbelsche gevallen van vergiffenis op. Om voor het huwelijk te
waarschuwen, rangschikt men al de ongelukkige huwelijken, waarvan de
Oudheid spreekt. Jan zonder Vrees vergelijkt, om den moord op Orleans te
verontschuldigen, zichzelven met Joab en zijn slachtoffer met Absalom,
en prijst zich beter dan Joab, want de koning had den doodslag niet
uitdrukkelijk verboden. "Ainssy avoit le bon duc Jehan attrait ce fait a
moralite." [767]--Het is als 't ware een ruime en naieve toepassing van
het jurisprudentiebegrip, dat immers zelf in het hedendaagsche
rechtsleven een residu van verouderde denkvormen begint te worden.
Elk ernstig betoog grondt zich gaarne op een tekst als steun- en
uitgangspunt: de twaalf proposities voor en tegen de onttrekking van
gehoorzaamheid aan den paus van Avignon, waarmee in 1406 te Parijs op
het nationaal concilie de zaak van het schisma wordt bepleit, gaan ieder
uit van een schriftwoord. [768] Ook een wereldlijk feestredenaar kiest,
zoo goed als een prediker, zijn tekst. [769]
Geen duidelijker voorbeeld van al de genoemde trekken dan het beruchte
pleidooi, waarmede meester Jean Petit den hertog van Bourgondie trachtte
te rechtvaardigen wegens den moord op Lodewijk van Orleans.
Het was ruim drie maanden geleden, dat 's konings broeder des avonds
door de gehuurde sluipmoordenaars, die Jan zonder Vrees tevoren in een
huis in de Rue vieille du Temple gehuisvest had, was neergestooten. De
Bourgondier had eerst bij de lijkplechtigheid grooten rouw gedreven,
daarna, toen hij zag, dat het onderzoek zich zou uitstrekken tot in zijn
hotel d'Artois, waar hij de moordenaars verborgen hield, had hij in den
raad zijn oom Berry ter zijde genomen en hem bekend, dat hij door
inblazing des duivels den moord had laten plegen. Hij was daarop uit
Parijs gevlucht naar Vlaanderen. Te Gent had hij reeds een eerste
rechtvaardiging van zijn euveldaad laten uitspreken; thans keerde hij
naar Parijs terug, vertrouwend op den haat, die alom Orleans gegolden
had, en zijn eigen populariteit bij het volk van Parijs, dat hem
inderdaad ook nu nog blijde inhaalde. De hertog had te Amiens raad
gepleegd met twee mannen, die op de kerkvergadering te Parijs in 1406
zich onder de sprekers opmerkelijk hadden gemaakt: meester Jean Petit en
Pierre aux Boeufs. Aan hen was opgedragen, het Gentsche pleidooi van
Simon de Sa
|