este mystiek, waarin alles waaruit zij was opgebouwd: haar
harmonisch symbolisme, haar dogma's en sacramenten, vervlamde en
verteerde.
"De eenigende wijsheid is onredelijk, zinneloos en dwaas." Het pad van
den mysticus leidt in de oneindigheid binnen en in de bewustzijnsloosheid.
Door het ontkennen van alle wezensgelijkheid tusschen de godheid en al het
afzonderlijke en benoembare is elke werkelijke transcendentie opgeheven;
de brug naar het leven terug is afgebroken. "Alle creature sint ein
luter niht. Ich spriche niht, daz sie kleine sin oder iht sin: sie sind
ein luter niht. Swaz niht wesens hat, daz ist niht. Alle creature hant
kein wesen, wan ir wesen swebet an der gegenwertikeit gotes." [760]
De intensieve mystiek beduidt een terugkeer tot een prae-intellectueel
zieleleven. Alles van beschaving gaat er in te loor, wordt overwonnen en
overbodig. Indien de mystiek niettemin voor de cultuur rijke vruchten
draagt, dan is het, omdat zij steeds door voorbereidende staten heen
opklimt, en eerst gaandeweg alle levensvorm en cultuur afwerpt. Haar
vruchten voor de beschaving draagt zij in haar aanvangstrappen, beneden
de boomgrens. Daar bloeit de boomgaard van de zedelijke volmaking, die
als voorbereiding van elken schouwende gevorderd wordt: de vrede en
zachtmoedigheid, de demping der begeerte, de eenvoud, matigheid,
arbeidzaamheid, ernst en innigheid. Zoo is het in Indie geweest en zoo
hier: de aanvangswerking der mystiek is een moreele en praktische. Zij
is bovenal de beoefening van daadwerkelijke naastenliefde. Al de groote
mystieken hebben die praktische werkzaamheid ten zeerste geprezen: heeft
niet Meister Eckhart zelf Martha boven Maria gesteld, [761] en gezegd,
dat men zelfs de ekstase van Paulus moest laten varen, als men een arme
met een soepje kon helpen? Van hem over zijn leerling Tauler gaat de
lijn der mystiek steeds meer naar de waardeering van het praktische
element: ook Ruusbroec verheft den stillen nederigen arbeid, en
Dionysius de Kartuizer is de volkomen vereeniging in een persoon van den
praktischen zin voor het dagelijksch godsdienstleven en het heftigste
individueele mysticisme. Het is in de Nederlanden, dat de begeleidende
verschijnselen der mystiek: moralisme, pietisme, liefdadigheid en
arbeidzaamheid, hoofdzaak worden; dat zich uit de intensieve mystiek
voor het onttrokken oogenblik van enkelen de extensieve mystiek voor
iederen dag van velen ontplooit: de duurzame gezamenlijke innigheid der
moder
|