FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273  
274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   >>   >|  
heid; in den Verlosser was noodig een oneindige waardigheid en afdoendheid (efficacia); de zonde is van oneindige enormiteit, omdat zij een uitspatting is tegen de onmetelijke heiligheid; daarom wordt een genoegdoener van onmetelijke geschiktheid vereischt. [736] Het negatieve ruimte-adjectief moet hier steeds het gewicht, de potentie van het heilige voorstelbaar maken. Om de eeuwigheidsvoorstelling in te boezemen, laat Dionysius een beeld dienen: denk u een zandberg zoo groot als het heelal; om de tien- of honderdduizend jaar wordt van dien berg een korreltje afgenomen. Die berg zal opraken. Maar na zulk een onbeseffelijken tijdsduur zal de hellestraf nog niet verminderd zijn, en niet dichter bij haar einde, dan toen het eerste korreltje van den berg werd afgenomen. En toch, als de verdoemden wisten, dat zij bevrijd zouden worden, wanneer die berg op was, zou het hun een groote troost zijn. [737] Zijn het de hemelvreugden, of Gods majesteit, die men wil uitdrukken, dan wordt het enkel een zich overschreeuwen van de gedachte. Hemelvreugde blijft in de uitdrukking altijd uiterst primitief. Een zoo felle visie van geluk als van vreeselijkheid kan de menschelijke taal niet geven. Om de overmaat van het leelijke en ellendige nog te verergeren, behoefde men slechts dieper te dalen in de spelonken der menschelijkheid, maar om de opperste gelukzaligheid te beschrijven moest men den nek verrekken in het opzien naar den hemel. Dionysius put zich uit in wanhopige superlatieven, dat is een louter mathematische versterking van de voorstelling, zonder verheldering of verdieping ervan: "Trinitas supersubstantialis, superadoranda et superbona ... dirige nos ad superlucidam tui ipsius contemplationem." De Heer is "supermisericordissimus, superdignissimus, superamabilissimus, supersplendidissimus, superomnipotens et supersapiens,supergloriosissimus." [738] Maar wat hielp het opeenstapelen van al-termen, van voorstellingen van hoogte, wijdheid, onmetelijkheid en onuitputtelijkheid? Het bleven altijd beelden, altijd het herleiden van het oneindige tot eindigheidsvoorstellingen, en daarmee de verzwakking en veruiterlijking van het oneindigheidsbesef. Eeuwigheid was geen onmeetbare tijd. Elke sensatie, die uitgedrukt was, verloor haar onmiddellijkheid; elke eigenschap, aan God toegekend, ontnam hem iets van zijn ontzaglijkheid. Nu begint de geweldige worsteling, om met den geest tot de volstrekte beeldeloosheid der Godheid op te klimm
PREV.   NEXT  
|<   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273  
274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289   290   291   292   293   294   295   296   297   298   >>   >|  



Top keywords:

altijd

 

oneindige

 
Dionysius
 

korreltje

 
afgenomen
 

onmetelijke

 

Trinitas

 

superadoranda

 

supersubstantialis

 

volstrekte


zonder

 
verheldering
 

verdieping

 

superbona

 
worsteling
 
ipsius
 
contemplationem
 

geweldige

 

superlucidam

 
voorstelling

dirige
 

mathematische

 

gelukzaligheid

 

opperste

 
beschrijven
 
menschelijkheid
 

dieper

 

spelonken

 

verrekken

 

opzien


superlatieven
 

louter

 

beeldeloosheid

 

wanhopige

 

Godheid

 

versterking

 

superdignissimus

 

beelden

 

herleiden

 
eindigheidsvoorstellingen

eigenschap

 
bleven
 
onmetelijkheid
 

onuitputtelijkheid

 

daarmee

 
onmiddellijkheid
 

onmeetbare

 
Eeuwigheid
 

uitgedrukt

 
verzwakking