en parool, kwamen onder het aspect van
spelregels, zooals zij golden voor tournooi en jachtvermaak. De zucht,
om in het geweld recht en regel te brengen, sproot niet zoo zeer voort
uit volkenrechtelijk instinct als uit ridderlijk besef van eer en
levensstijl. Alleen een nauwgezette casuistiek en het opstellen van
strenge formeele regels maakten het mogelijk, het oorlogsgebruik
eenigermate in harmonie te brengen met ridderlijke standseer.
Zoo vinden wij de beginselen van het volkenrecht gemengd met de
spelregels van de wapenoefening. Geoffroy de Charny legt in 1352 aan
koning Jan II van Frankrijk, in diens hoedanigheid van grootmeester
der juist door hem gestichte ridderorde van de Ster, een reeks van
casuistische vragen ter beslissing voor: twintig betreffen de "jouste",
eenentwintig het tournooi en drieennegentig den oorlog. [783] Een
kwarteeuw later draagt Honore Bonet, prior van Salon in Provence en
doctor in het canonieke recht, aan den jongen Karel VI zijn _Arbre des
batailles_ op, een tractaat over oorlogsrecht, dat nog in de zestiende
eeuw, blijkens nieuwe uitgaven, van praktische waarde werd geacht. [784]
Men vindt hier bijeen en dooreen vragen van het hoogste gewicht voor het
volkenrecht en beuzelachtige kwesties, die niet veel meer dan spelregels
betreffen. Mag men de ongeloovigen zonder noodzaak beoorlogen? Bonet
antwoordt nadrukkelijk: neen, zelfs niet om hen te bekeeren. Mag een
vorst den ander den doortocht over zijn gebied weigeren? Moet het (veel
geschonden) privilege, dat de ploeger en zijn os veilig zijn voor het
oorlogsgeweld, ook uitgestrekt worden tot den ezel en den knecht? [785]
Moet een geestelijke zijn vader of zijn bisschop helpen? Wanneer men een
geleende wapenrusting in den slag verliest, is men dan teruggave
verschuldigd? Mag men slag leveren, op feestdagen? Is het beter, nuchter
slag te leveren, of na den maaltijd? [786] Voor dit alles heeft de prior
raad, uit bijbelplaatsen, canoniek recht en glosse.
Een der gewichtigste punten van het krijgsgebruik was in dezen tijd
alles wat het maken van gevangenen betrof. De losprijs voor een
aanzienlijk gevangene was voor edelman en soudenier een der
uitlokkendste beloften van den strijd. Hier was een onbeperkt veld voor
casuistische regels gegeven. Ook hier loopen volkenrecht en ridderlijk
point d'honneur dooreen. Mogen de Franschen wegens den oorlog met
Engeland de arme kooplui, landbouwers en herders op het Engelsche gebied
gevangen nemen en hun
|