evende functie in het laat-
middeleeuwsche denken aan het spreekwoord, dat is aan het afgeronde,
geijkte, algemeen verstaanbare oordeel, toekwam, indien wij ze hier in
onmiddellijke aansluiting bij een gedicht uit den geest van een
individueelen dichter zien ontstaan.
Zelfs de preek versmaadt naast de heilige teksten het spreekwoord niet,
en het ernstig betoog in staats- of kerkvergaderingen maakt er een ruim
gebruik van. Gerson, Jean de Varennes, Jean Petit, Guillaume Fillastre,
Olivier Maillard brengen in hun preeken en oraties de meest alledaagsche
spreekwoorden tot sterking van hun betoog te pas: "Qui de tout se tait,
de tout a paix, Chef bien peigne porte mal bacinet (helm), D'aultrui
cuir large courroye, Qui commun sert, nul ne l'en paye, Qui est tigneux,
il ne doit pas oster son chaperon." [778]--Ja, er is zelfs een schakel
tusschen het spreekwoord en de _Imitatio_, die immers naar den vorm
berust op de spreukenverzamelingen of rapiaria, waarin men wijsheid van
allerlei aard en herkomst placht te vergaren.
Er zijn in de latere Middeleeuwen tal van schrijvers, wier kracht van
oordeel zich eigenlijk niet boven het spreekwoord verheft, dat zij dan
ook voortdurend toepassen. Een kroniekschrijver uit het begin der
veertiende eeuw, Geoffroi de Paris, doorspekt zijn berijmd
geschiedverhaal met spreekwoorden, die de moraal van het gebeurde geven,
[779] en daaraan doet hij wijzer dan Froissart en _Le Jouvencel_, wier
sententies van eigen maaksel dikwijls als halfgare spreekwoorden
uitvallen: "Enssi aviennent li fait d'armes: on piert une fois et
l'autre fois gaagn'on." "Or n'est-il riens dont on ne se tanne." "On
dit, et vray est, que il n'est chose plus certaine que la mort." [780]
Een soortgelijke kristallisatievorm der gedachte als het spreekwoord is
het devies, dat in de laatste Middeleeuwen met bijzondere voorliefde
gecultiveerd wordt. Het is geen wijsheid van algemeene strekking, zooals
het spreekwoord, maar een persoonlijke aansporing of levensles, die door
den drager tot een teeken is verheven, dat hij met gouden letters in
zijn leven zelf aanbrengt, een les, die door de gestyleerde herhaling,
waarmee zij op al de stukken van garderobe en uitrusting wederkeert,
hem en de anderen moet suggereeren en vast houden. De stemming van de
deviezen is veelal een van berusting, evenals bij het spreekwoord, van
verwachting, soms met een onuitgesproken element, dat ze geheimzinnig
moest maken: "Quand sera ce? Tost ou tard
|