oegift, waarin met
toespelingen geduid werd op al de geheimzinnige gebeurtenissen, waarin
de laster en de argwaan aan Orleans een gruwelijke rol hadden toegekend.
Al de oude verdenkingen, die den hoogstrevenden en losbandigen prins van
zijn jonge jaren af hadden vervolgd, werden tot gloeihitte weer
opgerakeld: hoe hij in 1392 de opzettelijke aanlegger was geweest van
het rampzalige "bal des ardents", toen zijn broeder de jonge koning
ternauwernood was ontkomen aan den jammerlijken vuurdood van zijn
gezellen in hun vermomming als wildemannen, door een onvoorzichtig
bijgehouden toorts geraakt. Orleans' samensprekingen in het klooster der
Celestijnen met "den toovenaar" Philippe de Mezieres leverden de stof
tot allerlei zinspelingen op moordplannen en giftmengerij. Zijn algemeen
bekende gehechtheid aan tooverkunsten geeft aanleiding tot de
levendigste gruwelverhalen: hoe Orleans op een Zondagmorgen met een
afvalligen monnik, een ridder, een knape en een knecht naar la Tour
Montjay aan de Marne reed; hoe de monnik daar twee duivelen deed
verschijnen, gekleed in bruin-groen en geheeten Heremas en Estramain,
die een degen, een dolk en een ring van een helsche wijding voorzagen,
waarop het gezelschap een gehangene van de galg van Montfaucon ging
halen enz. Tot uit den zinneloozen praat van den waanzinnigen koning
wist meester Jan sinisteren zin te puren.
Nadat aldus eerst de beoordeeling op het niveau van het algemeen-
zedelijke was verheven, door de zaak te stellen in het licht der
schriftuurlijke modellen en moreele sententien, en vervolgens de stemming
van afgrijzen en huivering kunstig is gaande gemaakt, breekt in de minor,
die stuk voor stuk de geledingen van de major volgt, de stroom van
regelrechte beschuldigingen los. De hartstochtelijke partijhaat doet den
aanval op de nagedachtenis van den vermoorde met al de hevigheid, waartoe
de toomelooze geest in staat was.
Vier uren lang was Jean Petit aan 't woord, en toen hij uitgesproken
had, sprak zijn lastgever, de hertog van Bourgondie: "Je vous avoue".
Er werden van de justificatie vier kostbare boekjes gemaakt, gebonden in
geperst leer, verlucht met goud en miniaturen, voor den hertog en zijn
naaste verwanten. Een daarvan wordt nog te Weenen bewaard. Ook was het
vertoog te koop. [770]
De behoefte, om elk levensgeval uit te beelden tot een moreel voorbeeld,
elk oordeel af te zonderen tot een sententie, waardoor het iets
substantieels en onaantastbaars krijgt, kortom
|