zijn goeden naam te bezoedelen.
In de maand Juli 1345 begaf Artevelde zich naar Sluis om met Eduard III
te onderhandelen en, bij zijne terugkomst naar Gent werd hij ongemeen
koel ontvangen, ja, dreigende stemmen verhieven zich tegen den eens zoo
geliefden volksvriend.... 's Avonds begaf zich eene woedende
volksmenigte naar Artevelde's huis en sloeg de deuren in.
De Wijze Man trad vooruit, wilde tot het volk spreken, het bedaren,
maar, hij werd niet eens aangehoord en ... onvergeeflijke snoodheid, de
bijl eens moordenaars durfde zich boven het hoofd van den grooten
volksvriend verheffen.
Zij viel neer en doodde den doorluchtigsten inwoner der Gentsche stad.
Het nageslacht erkende de groote verdiensten van Jakob Van Artevelde.
Heden verheft zich het bronzen standbeeld van den grooten Man op de
Vrijdagsmarkt, waar hij zoo menigmaal sprak tot het volk.
51.--Graaf Lodewijk van Male.
Hij leefde in weelde en overvloed, hij maakte muziek met zijne
minstreelen[34] of hield zich bezig met zijne vogels, honden en apen.
"Ik houd het met den graaf" zei Ghysbrecht Mahu "hij is rijk en machtig.
Hij zal mij aan zijn hof uitnoodigen, mij prachtige steekspelen en
ridderfeesten laten bijwonen. Met vorsten en edellieden zal ik omgaan en
mijne dochters, in zijde en fluweel gekleed, met peerlen en smaragden
getooid, zullen uitblinken tusschen de meest schitterende vrouwen van
Vlaanderen."
"Ik houd het met mijn volk" sprak Jan Yoens. "Ik wil lijden als het
lijdt, arbeiden aan zijn welzijn, sterven voor zijne vrijheid."
En beide Gentenaars hielden woord. Lodewijk van Male gaf schitterende
feesten en noodigde al de ridders van Brabant, van Holland, Henegouwen,
Picardie[35], aan zijn hof.
Te Gent woonden doorluchtige heeren en edele vrouwen. De graaf ontving
die in zijne paleizen en op zijne kasteelen.
De heeren droegen lange mantels, met bontwerk gevoerd, groote hoeden
van beverhaar, gevlamde gordelriemen en schoenen met zilveren gespen.
De vrouwen hadden scharlaken kleederen, versierd met edelgesteenen; zij
droegen falien van rood fluweel of van venetiaansche stoffen met goud of
zilver doorweven.
Jan Yoens en zijn volk arbeidden en leden, want zij waren het die de
feesten des graven moesten betalen; te Gent deed de graaf eene belasting
afkondigen, die hij wilde heffen, maar de inwoners verhieven de stem en
verzetten zich tegen die onwettige afpersing.
"De schattingen door 't volk opgebracht moeten niet di
|