-Waarom niet? Heeft Mozes God niet den Heer der heirscharen genoemd?
Beiden zwegen eenige oogenblikken, toen hernam de moeder: Ik geef u mijn
toestemming, indien gij namelijk den Heer onzen God en niet den keizer
zult dienen.
Juda nam die voorwaarde aan, en daar moeder en zoon stil bleven zitten,
ieder in eigen gedachten verdiept, viel de knaap weldra in een zoete
sluimering. Toen stond de moeder op, legde hem een kussen onder het
hoofd, spreidde een deken over hem uit, en verliet zachtkens het
vertrek.
* * * * *
ZESDE HOOFDSTUK.
HET ONGELUK.
Toen Juda ontwaakte was de zon reeds boven de bergen verrezen; de duiven
fladderden over het platte dak, of zaten kirrend op den rand der
borstwering. In het zuidoosten staken de vergulde tinnen des tempels,
badend in de zonneschijn, heerlijk af tegen de diep blauwe lucht. Maar
daar had Juda geen oogen voor, want op den divan, vlak bij hem, zat een
bevallig meisje van ongeveer vijftien jaar. Zij speelde op de harp en
zong daarbij met zachte, welluidende stem.
Toen zij haar lied geeindigd had liet zij de handen in den schoot rusten
en zag hem aan, als verwachtte zij dat hij het gesprek beginnen zou. Wij
willen van dat oogenblik gebruik maken, om het meisje aan onze lezers
voor te stellen en tevens enkele bijzonderheden mede te deelen aangaande
Juda's ouders.
Herodes was tijdens zijn leven zeer mild geweest met het bewijzen van
vorstelijke gunstbetoon aan lieden, die hij onderscheiden wilde, zoodat
menig Israeliet in het bezit gekomen was van een groot vermogen. Trof
het nu samen, dat zulk een bevoorrechte bewijzen kon, dat hij in rechte
lijn afstamde van een beroemd man, met name uit het geslacht van Juda,
dan werd hij gerekend te behooren tot de "Vorsten van Jeruzalem", eene
onderscheiding, die hem de onderdanigheid zijner minder bevoorrechte
landslieden verzekerde en de achting, zoo niet meer, van de heidenen,
met wie maatschappelijk verkeer of handelsbetrekkingen hem in aanraking
brachten.
De vader van Juda was een dier Vorsten van Jeruzalem geweest. Steeds
gedachtig aan zijne nationaliteit, die hij nooit verloochende, had hij
toch den koning trouw gediend, zoowel binnen-als buitenlands, en overal
had hij de achting verworven van aanzienlijken en geringen. Meermalen
met eene zending naar Rome belast, had hij de aandacht van Keizer
Augustus getrokken, die zich beijverde zijne vriendschap te winnen.
Dientengevolge was zijn h
|