FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111  
112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   >>   >|  
oken werd; maar dat was ook niet noodig--de ketting bleef hangen, de hortator keerde naar zijne plaats terug, en begon als altijd de maat te slaan. Als muziek klonk hem dat geluid in de ooren, en hij hanteerde zijn riem zoo flink, dat de hortator naar den tribuun ging en glimlachend zeide: Welk een krachtsontwikkeling!--En welk een vuur! antwoordde de tribuun. Bij alle goden! hij moet geen ketenen dragen, leg ze hem nooit meer aan.--Toen hij dat gezegd had legde hij zich weder ter ruste. Zoo gingen eenige uren voorbij. Pijlsnel schoot de galei over het kalme watervlak. Die niet aan het werk waren sliepen, Arrius op zijn platform, de mariniers op den grond. Eenmaal, tweemaal werd Ben-Hur afgelost, maar hij kon niet slapen. Drie jaren zwarte nacht en eindelijk een zonnestraal! Een schipbreukeling en eensklaps land. In zulke oogenblikken vliedt de slaap. Gedragen op de vleugelen der hoop vloog hij in zijne verbeelding verre vooruit. Vergeten alle kommer en verdriet, have en goed terug- gekregen, moeder en zuster weer bij hem--dat waren de hoofdgedachten, die hem tot den gelukkigsten mensch maakten. Dat hij in pijlsnelle vaart misschien dood en verderf te gemoet ging, had voor het oogenblik geen vat op hem. Zijn blijdschap was zoo groot, zoo volkomen, dat in zijn hart geen plaats meer was voor wraak. Messala, Gratus, Rome, en al de bittere, martelende herinneringen aan die namen verbonden, waren hem als de miasmen eener aarde, waaraan hij ontrukt was, waarboven hij vrij en hoog in reiner sfeer zweefde. In het geheimzinnige duister, dat het aanbreken der schemering voorafgaat, liep op het verdek der Astrea een wachter met haastigen stap naar het platform van den tribuun en wekte hem uit den slaap. Arrius sprong op, gordde zijn zwaard aan, zette zijn helm op, nam zijn schild en ging tot den hoofdman der mariniers. --De zeeroovers zijn vlak bij. Op, ten strijde! zeide hij en ging verder, kalm en vol vertrouwen, alsof hij niet twijfelde aan den uitslag. * * * * * VIJFDE HOOFDSTUK. DE ZEESLAG. Allen aan boord van de galei ontwaakten. De hoofdmannen begaven zich op hun post. De soldaten grepen naar de wapenen en werden op het verdek gevoerd, waar bergen van pijlen en werpspietsen reeds gereed lagen. Bij de middeltrap lagen de oliekruiken en vuurballen opgestapeld. Verscheidene lantaarns werden ontstoken; vaten werden met water gevuld. De afgeloste roeiers werden onder bewaking b
PREV.   NEXT  
|<   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111  
112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   >>   >|  



Top keywords:

werden

 

tribuun

 

verdek

 

plaats

 

hortator

 

Arrius

 
platform
 

mariniers

 

aanbreken

 

gordde


duister
 

schemering

 

haastigen

 

zwaard

 

sprong

 

wachter

 

voorafgaat

 

Astrea

 
volkomen
 

martelende


herinneringen

 
Gratus
 

Messala

 

bittere

 

blijdschap

 
verbonden
 

reiner

 
zweefde
 

waarboven

 

ontrukt


miasmen

 

waaraan

 

geheimzinnige

 

werpspietsen

 

gereed

 

middeltrap

 

oliekruiken

 
pijlen
 

bergen

 

grepen


soldaten
 
wapenen
 

gevoerd

 
vuurballen
 
opgestapeld
 
roeiers
 

afgeloste

 

bewaking

 

gevuld

 

Verscheidene