achtereen, op de
onmetelijke wateren voortroeide, verlangde hij altijd te weten waar hij
was en waarheen hij ging; maar na zijn onderhoud met den tribuun was dat
verlangen veel levendiger, en nieuwe hoop bezielde hem. Het was hem als
hoorde hij ieder geluid op het schip; hij luisterde er naar, alsof het
zoovele stemmen waren, die hem iets kwamen vertellen. Hij zag naar het
traliewerk boven zijn hoofd, en staarde in het licht dat hem zoo schaars
werd toegemeten, verwachtende--hij wist zelf niet wat. Meer dan eens
voelde hij een onweerstaanbaren lust om den hortator iets toe te roepen,
wat natuurlijk ten strengste zou gestraft worden.
Gedurende zijn langen diensttijd had hij geleerd uit het spel der
zonnestralen af te leiden welken koers de galei nam. Die kennis was hem
te pas gekomen na hun vertrek van Cythera. Daar hij in de meening
verkeerde, dat zij in de richting van zijn vaderland zeilden, gaf hij
nauwkeurig acht op iedere afwijking. De plotselinge wending naar het
noorden deed hem smartelijk aan. De oorzaak kon hij in de verste verte
niet bevroeden; want evenmin als de andere roeiers kende hij het doel
der vaart en had daar ook niet het minste belang bij. Zijn plaats was op
de roeiersbank, en daar bleef hij, hetzij zij voor anker lagen, of onder
zeil waren. Eenmaal in deze drie jaren had hij het dek mogen betreden,
en dat was geweest, toen de tribuun hem ontboden had. Hij wist niet dat
zijn galei de aanvoerster was van een schoone, goed geordende vloot,
wier roeiers op hunne beurt even onwetend waren als hij.
Toen de zon haar laatste stralen in de kajuit wierp, ging het nog steeds
noordwaarts. Het werd nacht, en nog kon Ben-Hur geen verandering
bespeuren. Van het verdek drong een sterke wierookgeur tot hem door.
--De tribuun offert bij het altaar, dacht hij. Zouden wij misschien
slaags raken?
Hij luisterde scherp toe. Hij had reeds verscheidene zeeslagen mee
doorgemaakt, zonder er een gezien te hebben. Boven zijn hoofd had hij
den strijd hooren woeden, zoodat hij met ieder geluid vertrouwd was
geworden. Dus kende hij ook de verschillende toebereidselen voor den
slag, waarvan zoowel bij Romeinen als Grieken het offeren aan de goden
een der eerste was. De plechtigheid verschilde niet van die der
offerande bij een afvaart, en zoodra hij ze in volle zee bespeurde wist
hij waaraan zich te houden.
Een slag had voor hem en zijne mederoeiers een eigenaardig belang; een
nederlaag toch kon verandering brengen in hu
|