FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  
ten en hijgde naar adem. Ik weet het niet. Ik zag dat zij haar meesleurden--dat is alles. Alle levende ziel werd uit het huis verdreven, zelfs het stomme vee, en de poorten werden verzegeld. De bedoeling was dat zij er niet meer zou terugkomen. Waar is zij? O, dat ik het wist! Zij ten minste had er geen schuld aan. Ik kan vergeven,--maar 't is waar, een slaaf moet maar zwijgen van vergeven of van wraak nemen. Ik ben levenslang tot de galeien veroordeeld. Arrius luisterde aandachtig. Hij riep al zijne ondervinding met slaven te hulp. Als dit comediespel was, dan was de Jood een geboren acteur; maar was hij werkelijk onschuldig, met welk een blinde woede was men dan tegen hem te werk gegaan! Een gansche familie weggevaagd, om voor een ongeluk te boeten. Dat ging te ver.--De tribuun was een zeer streng man; maar hij was ook rechtvaardig. Zijne onderhoorigen noemden hem den goeden tribuun. In het verhaal van den jongeling was veel dat ten zijnen gunste sprak. Misschien kende Arrius Valerius Gratus, maar voelde hij zich niet tot hem aangetrokken. Misschien had hij den ouderen Hur gekend.... Hoe het zij, ditmaal wist de tribuun met recht wat hij doen zou. Zijne macht aan boord was onbeperkt. Alles noopte hem om genade te bewijzen. Hij geloofde den jongen roeier. Maar, zooals hij tot zichzelf zeide, er was geen haast bij, terwijl hij wel haast had om Cythera te bereiken. Den besten roeier vrij te geven, dat ging niet. Hij zou wachten, hij moest nog meer zien te vernemen; hij moest ten minste zeker weten dat dit vorst Hur was, en dat hij een goede inborst had. Gewoonlijk waren slaven leugenaars. --Het is goed, zeide hij, gij kunt gaan. Ben-Hur boog, zag nog eenmaal zijnen gebieder aan, maar ontdekte niets dat hem hoop kon geven. Langzaam wendde hij zich af, keek nog eenmaal om en zeide: Indien gij bij geval weder aan mij denken mocht, edele tribuun, wil u dan vooral herinneren, dat ik alleen om tijding gevraagd heb van mijne moeder en zuster. Hij ging. Arrius volgde hem met bewonderende blikken. Bij alle goden, dacht hij, met een weinig leiding zou hij in de arena kunnen schitteren. Wat een looper! Welk een arm voor het zwaard!--Halt! riep hij luid. Ben-Hur bleef staan. Wat zoudt gij doen als gij vrij waart? vraagde de tribuun. --De edele Arrius spot met mij, antwoordde de jongeling met bevende lippen. --Neen, bij alle goden, neen! --Dan wil ik u gaarne antwoorden. Voor alle dingen zou ik mijn plicht doen.
PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   >>   >|  



Top keywords:

tribuun

 
Arrius
 

jongeling

 

slaven

 

eenmaal

 

zijnen

 

Misschien

 

minste

 

roeier

 

vergeven


Langzaam

 

gebieder

 

terwijl

 

bereiken

 

Cythera

 

ontdekte

 

zichzelf

 

inborst

 

zooals

 

besten


vernemen

 

Gewoonlijk

 

leugenaars

 

wachten

 

alleen

 

dingen

 

zwaard

 

schitteren

 

kunnen

 

looper


gaarne

 

antwoorden

 
lippen
 
bevende
 

vraagde

 

antwoordde

 

plicht

 

herinneren

 

vooral

 

tijding


denken

 

Indien

 

gevraagd

 

weinig

 

leiding

 

blikken

 

bewonderende

 

moeder

 

zuster

 
volgde