haar naar de
diepte waren gegaan. Van die velen dreven verscheidene te zamen naar de
oppervlakte en zetten daar den strijd weer voort. Elkander vasthoudend
in doodelijke omarming, of ook wel met zwaard of spies de een den ander
onschadelijk trachtend te maken, hielden zij het water aanhoudend in
beweging. Maar dat niet alleen. Hij begreep heel goed, dat de eerste de
beste in staat zou zijn om hem dood te slaan ter wille van de plank die
hem vlot hield. Hij moest dus trachten zoo spoedig mogelijk weg te
komen.
Op eens hoorde hij riemslagen en zag hij een galei op zich afkomen. De
hooge voorsteven scheen hem dubbel hoog toe; de weerkaatsing van het
roode schijnsel op het verguldsel en beeldhouwwerk deed haar op een
reusachtige slang gelijken. Hij schoof de plank, zwaar en onhandelbaar
als zij was, met alle kracht voort. De tijd was kostbaar, een halve
seconde kon hem redding brengen, of in 't verderf storten.
Daar dook eensklaps binnen armslengte een helm uit de baren op,
vervolgens twee handen met uitgespreide vingers, groote sterke handen,
die wat zij eenmaal gegrepen hadden niet licht zouden loslaten. Ben-Hur
keerde zich verschrikt af. Nu kwam het geheele hoofd boven, vervolgens
de armen, die woest om zich heen sloegen. Het hoofd viel achterover,
zoodat het gelaat zichtbaar werd. De mond was wijd open, de oogen ook,
maar het licht scheen er uit geweken te zijn, een akelige bleekheid deed
vermoeden, dat de dood nabij was. Toch uitte Ben-Hur een kreet van
vreugde, en toen de drenkeling weder dreigde te verzinken greep hij de
ketting vast, die den helm onder de kin bevestigde, en trok hem naar
zich toe. Hij had in den bewustelooze Arrius den tribuun herkend.
Een tijdlang borrelde en schuimde het water geweldig, zoodat Ben-Hur
alle krachten moest inspannen, om zijn plank niet te verliezen en tevens
het hoofd van de Romein boven water te houden. De galei was voorbijgeroeid
zonder hen te raken. Dwars door zwemmende soldaten heen, over gehelmde en
ontbloote hoofden zette zij haren tocht voort. Een dof geraas, een luid
geschreeuw deed Ben-Hur omzien, en wat hij zag vervulde hem met een zekere
bevrediging: de Astrea was gewroken.
De strijd was nog niet beeindigd, maar de tegenstand veranderde in
algemeene vlucht. Wie hadden gezegevierd? Ben-Hur voelde dat zijne
vrijheid en het leven van den tribuun grootendeels daarvan afhingen.
Hij schoof den Romein de plank onder het lichaam, totdat zij hem droeg,
waarna hij alleen te
|