FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131  
132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   >>   >|  
trof hem uit haar donkere, zachte oogen. Zij is lief en mooi, dacht hij, zoo lief en mooi zou Tirza ook zijn, als zij nog leefde. Arme Tirza! Toen zeide hij overluid: Neen, uw vader,--hij is immers uw vader ...? --Ik ben Esther, de dochter van Simonides, antwoordde zij fier. --Uw vader, schoone Esther, zal wanneer hij mij ten einde toe gehoord heeft kunnen begrijpen, dat ik vooralsnog niet van zijnen wijn drink. En gij zult er mij, hoop ik, niet minder goedgunstig om aanzien. Blijf, bid ik u, een oogenblik naast mij staan. Het meisje deed wat haar verzocht werd. --Simonides, zeide Ben-Hur op vasten toon, toen mijn vader stierf, had hij een vertrouwd bediende van uw naam, en mij is gezegd, dat gij die man zijt. Het gansche lichaam van den grijsaard trilde, krampachtig balde hij de vuist. --Esther, riep hij op strengen toon, kom hier! Als het kind uwer ouders is uwe plaats hier, niet daar, hoort gij? Het meisje zag verschrikt en verbaasd eerst haar vader, toen den bezoeker aan. Daarop zette zij den beker op tafel en ging gehoorzaam naar den ziekenstoel. Simonides greep hare hand en zeide op kalme toon: Ik ben oud geworden voor mijn tijd door toedoen van menschen. Als hij, die u wat gij daar zeidet, verteld heeft, een met mijne geschiedenis bekend vriend is, dan moet hij u overtuigd hebben, dat ik niet anders dan achterdochtig kan zijn met betrekking tot mijne medemenschen. De God van Israel sta hem bij, die aan het einde zijns levens genoodzaakt is zoo te spreken. Ik heb slechts weinigen lief, maar die dan ook met mijn ganschen hart. Een van die--hij bracht op een onbeschrijfelijk teedere wijze Esthers hand aan zijne lippen--tot heden onverdeeld de mijne, was mij tot zulk een zoeten troost, dat ik zou sterven als zij van mij genomen werd. Esther boog zich over haren vader en kuste hem op het voorhoofd. --De andere liefde is slechts een herinnering, waarvan ik niets anders zeggen zal, dan dat zij als een zegen des Heeren een geheele familie omvat. Wist ik, ach wist ik maar waar zij zich ophouden! Ben-Hurs gelaat werd met een donkeren blos overtogen, en een stap nader tredend riep hij hartstochtelijk: Mijne moeder en zuster! Die bedoelt gij, niet waar? Esther zag verwonderd op; maar Simonides, zichzelf meester, zeide koel: Hoor mij ten einde. Omdat ik ben wat ik ben, en om de liefde waarvan ik sprak, eisch ik van u naar recht en billijkheid de bewijzen, dat gij zijt voor wien gij u uitgeeft. Daarna
PREV.   NEXT  
|<   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131  
132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   >>   >|  



Top keywords:

Esther

 

Simonides

 

meisje

 

liefde

 

waarvan

 

slechts

 

anders

 

onverdeeld

 

lippen

 

genoodzaakt


Israel

 

medemenschen

 

betrekking

 
overtuigd
 

hebben

 

achterdochtig

 
levens
 
zoeten
 

bracht

 

onbeschrijfelijk


teedere

 

ganschen

 
spreken
 

weinigen

 

Esthers

 

zeggen

 

zuster

 

moeder

 

bedoelt

 

verwonderd


hartstochtelijk

 

overtogen

 

tredend

 

zichzelf

 

meester

 

bewijzen

 

billijkheid

 

uitgeeft

 

Daarna

 

donkeren


andere

 

voorhoofd

 

herinnering

 
sterven
 

genomen

 

ophouden

 

gelaat

 

Heeren

 
geheele
 
familie