FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92  
93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   >>   >|  
d; de krachten begaven hem. Toen de dorpelingen naderbij kwamen en zagen dat het niet veel meer dan een knaap was, schudden zij medelijdend het hoofd en zouden hem, indien zij slechts gedurfd hadden, gaarne geholpen hebben. Terwijl zij onder elkander beraadslaagden en de soldaten hun dorst leschten, kwam van den kant van Sepphoria een man aanwandelen. Een vrouw zag hem het eerst en riep: Kijk, daar komt de timmerman. Nu zullen wij wel iets te hooren krijgen. De bedoelde persoon, een eerwaardig grijsaard met zilveren lokken en een langen witten baard, naderde met langzamen tred. Over den schouder droeg hij een bijl en een zaag, alles zwaar en grof. Bij de bron bleef hij staan en overzag de schare. --O, Rabbi, goede Rabbi Jozef, zeide de vrouw en liep op hem toe, hier is een gevangene. Vraag toch eens aan de soldaten hoe hij heet en wat hij gedaan heeft, en wat zij met hem gaan doen. Het gelaat van den oude bleef onbewogen. Hij beschouwde echter den gevangene en wendde zich toen tot den hoofdman. --De vrede des Heeren zij met u, zeide hij ernstig. --En die van de goden met u, antwoordde de Romein. --Komt gij uit Jeruzalem? --Ja. --Uw gevangene is nog zeer jong. --In jaren, ja. --Mag ik vragen wat hij gedaan heeft? --Hij is een moordenaar. Met groote verbazing ging dat woord van mond tot mond, maar Rabbi Jozef vervolgde: Is hij een zoon van Israel? --Hij is een Jood, antwoordde de Romein droogjes. Het medelijden der omstanders, dat sterk verminderd was, groeide op eens weer aan. --Ik weet niets van uwe stammen af, vervolgde de hoofdman, maar kan u wel zeggen wie zijn familie is. Misschien hebt gij wel eens van een zekeren Hur, een vorst van Jeruzalem, gehoord, Ben-Hur noemden zij hem. Hij leefde ten tijde van Herodes. --Ik heb hem gekend, zeide Jozef. --Nu, dit is zijn zoon. Van alle kanten hoorde men uitroepen van medelijden en ontsteltenis, hetgeen den hoofdman niet beviel. Daarom liet hij er snel op volgen: Eergisteren heeft hij den edelen Gratus getracht te dooden, door hem een steen op het hoofd te werpen, boven van het dak van zijns vaders huis. De Nazareners gaapten den jongen Ben-Hur aan, alsof hij een wild dier was. --Heeft hij hem gedood? vraagde Jozef. --Neen. --Is hij veroordeeld? --Ja, tot de galeien, levenslang. --God helpe hem! zeide Jozef bewogen. Een jonge man, die met Jozef medegekomen, doch onopgemerkt gebleven was, legde de bijl, die hij ove
PREV.   NEXT  
|<   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92  
93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   >>   >|  



Top keywords:

hoofdman

 

gevangene

 

gedaan

 

vervolgde

 

Jeruzalem

 

medelijden

 
Romein
 

antwoordde

 

soldaten

 

groote


moordenaar
 

Misschien

 

vragen

 

familie

 

stammen

 

zeggen

 

verbazing

 

verminderd

 
Israel
 

droogjes


omstanders

 
groeide
 

gekend

 

jongen

 

gedood

 
gaapten
 

Nazareners

 
werpen
 

vaders

 

vraagde


medegekomen

 

onopgemerkt

 

gebleven

 

bewogen

 

galeien

 

veroordeeld

 

levenslang

 
hoorde
 

kanten

 

Herodes


gehoord
 
noemden
 

leefde

 
uitroepen
 
Eergisteren
 
volgen
 

edelen

 

Gratus

 

dooden

 

getracht