den der vijanden zijn! Vochten de Romeinen
dus op eigen bodem?
Het werd de jongen Jood koud om 't hart. Arrius was in gevaar--misschien
kampte hij op ditzelfde oogenblik om zijn leven. Indien hij gedood werd!
Dat verhoede de God van Abraham! Moest zijn nieuw ontloken hoop, moesten
zijn zoete droomen hoop en droomen blijven? Moeder, zuster, huis,
vaderland, zou hij ze dan toch nooit terugzien? Het tumult boven zijn
hoofd groeide aan, hij zag rondom zich--niets dan verwarring trof zijn
oog: de roeiers verlamd van schrik, soldaten niet wetende waar zich te
bergen. Alleen de hortator bleef onverschrokken op zijn post, sloeg,
hoewel tevergeefs, als naar gewoonte de maat, wachtend op de bevelen van
den tribuun--een illustratie van de onovertroffen discipline, die de
wereld had overwonnen.
Dat voorbeeld had een goede uitwerking op Ben-Hur. Hij trachtte zich te
beheerschen en na te denken. Eer en plicht deden den Romein op het
platform blijven, maar wat had hijzelf thans met zulke beweegredenen te
doen? De roeiersbank was hem een gruwel, en wie zou er winst bij hebben,
indien hij als slaaf omkwam? Voor hem was te leven een plicht. Zijn
leven behoorde moeder en zuster. Levendiger dan ooit verrezen zij voor
het oog zijns geestes. Hij zag hoe zij de armen naar hem uitstrekten,
hij hoorde naar smeeken. Ja, aan die roepstem moest en zou hij gehoor
geven. Hij sprong op,--maar stond weer stil. Helaas, een Romeinsch
vonnis hield hem gevangen. Zoolang dat niet herroepen was baatte hem
geen ontvluchten. In de wijde, wijde wereld was geen plekje, waar hij
veilig was, als de Keizer hem opeischte. Op het land noch op de zee kon
hij verborgen blijven, en wettige vrijheid had hij noodig, om in Judea
te kunnen wonen, en den kinderplicht te vervullen, waaraan hij al zijne
krachten wilde wijden. Hoe had hij gewacht en gehoopt op die vrijspraak,
hoe vurig om haar gebeden! En hoe lang had hij moeten wachten!
Eindelijk, eindelijk had zij hem toegelachen in de belofte van den
tribuun; want wat anders zou de groote man bedoeld hebben? Maar als zijn
weldoener nu moest vallen, wat dan? De dooden komen niet terug, om de
beloften, tijdens hun leven gedaan, te vervullen. Neen, Arrius mocht
niet sterven. En anders--beter met hem te vergaan, dan hem als
galeislaaf te overleven.
Nogmaals zag Ben-Hur rondom zich. Nog altijd woedde de strijd daarboven,
nog altijd waren de twee galeien handgemeen. De roeiers deden wanhopige
pogingen om aan hunne ketenen t
|