n toestand, hen misschien
wel bevrijden, in ieder geval andere meesters geven, die wellicht minder
zware diensten van hen zouden vorderen.
Op den gewonen tijd werden de lichten ontstoken en bij de trappen
opgehangen. De tribuun daalde van het verdek af. Op zijn bevel trokken
de mariniers hunne wapenrusting aan. De werktuigen werden nagezien,
speren, werpspietsen en pijlen werden in groote hoopen op den grond
gelegd, benevens kruiken met ontvlambare olie en manden vol katoenen
ballen. En toen Ben-Hur ten slotte zag, dat de tribuun zijn platform
besteeg, zijn wapenrok aantrok, zijn helm en schild gereed hield,
begreep hij goed geraden te hebben. Thans wachtte hem nog de zwaarste
vernedering van zijne dienstbaarheid.
Aan iedere roeiersplaats ging een ketting, van zware ringen voorzien.
Van nummer tot nummer gaande legde de hortator den roeiers ketenen aan
de voeten, zoodat zij in geval van tegenspoed geen kans van ontvluchten
hadden.
De ongelukkigen voelden de schande diep. Ben-Hur zeker het diepst. Wat
zou hij niet hebben willen doen, om dat te kunnen ontgaan! Weldra meldde
hem het naderend gerinkel dat hij aan de beurt kwam,--zou de tribuun
misschien voor hem in de bres springen?
Men moge die gedachte aan ijdelheid toeschrijven, zeker is, dat zij hem
op eens in beslag nam. Hij geloofde, dat de Romein voor hem een
uitzondering zou maken, in ieder geval zou hij nu de ware gezindheid van
den tribuun leeren kennen. Als hij in dit gewichtig oogenblik aan den
armen slaaf dacht, zou Ben-Hur weten, dat de Romein hem boven zijn
lotgenooten stelde, zou hij weten dat zijne hoop hem niet bedrogen had.
Ben-Hur wachtte in de grootste spanning. Die paar minuten schenen hem
een eeuwigheid toe. Bij iederen riemslag keek hij naar den tribuun, die,
na zich gekleed te hebben, op zijn rustbank ging liggen om te slapen.
Toen Nummer 60 dat zag lachte hij bitter en besloot niet meer dien kant
uit te zien.
De hortator kwam naderbij. Nu was hij bij Ben-Hurs buurman--het rinkelen
der ketenen klonk hem afschuwelijker dan ooit in de ooren. Eindelijk N deg..
60. Met de kalmte der wanhoop liet Ben-Hur de riem rusten en stak den
beambte zijn voet toe. Daar bewoog zich de tribuun--kwam overeind--wenkte
den hortator.
Het hart van den jongeling klopte tot berstens toe. De tribuun liet zijn
oog op hem rusten. Ben-Hur nam zijnen riem weder op, het was hem alsof
de geheele kajuit in een lichtglans baadde. Hij verstond geen woord van
wat gespr
|