FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94  
95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>   >|  
onen; het meerendeel slaven, die brandende fakkels droegen, welke een Indischen nardusgeur verspreidden. De heeren gingen arm in arm vooraan. Een van hen, een vijftigjarige, met een lauwerkrans om de slapen, scheen de held van een of ander feest te zijn. Allen droegen ruime toga's van witte wollen stof, met breede purperen randen afgezet. De wachter had met een blik gezien, dat het lieden van aanzien waren, die na een nachtelijke partij een vriend uitgeleide deden. --Neen, Quintus, zeide een van hen tot den bekranste, het staat Fortuna niet mooi u zoo spoedig aan ons te ontrooven. Eerst gisteren van de reis teruggekeerd, gaat gij ons nu reeds weder verlaten. --Bij Castor, zeide een tweede, waartoe dat klagen? Onze Quintus gaat slechts herwinnen wat hij van nacht verloren heeft. Dobbelsteenen op een zwalkend schip staan niet gelijk met dobbelsteenen aan den vasten wal, is 't wel Quintus? --Beleedig Fortuna niet, waarschuwde een derde. Zij is niet blind of wispelturig. Ontneemt zij hem ons bij tijd en wijle, zij brengt hem ons toch altijd weer terug met nieuwe lauweren beladen. --De Grieken halen hem weg, zeide een ander. Aan hen de schuld; laat ons dus de goden met rust laten. Zoo sprekende ging het gezelschap door de poort op den dam. Den zeeman klonk het kabbelen der golven als een welkomstgroet in de ooren. Hij haalde diep adem, alsof het zilte nat hem liefelijker was dan de nardus. Ziet, sprak hij de hand opheffende, de wind waait uit het westen. Heb dank, moeder Fortuna! De vrienden herhaalden den uitroep in koor, de slaven zwaaiden de fakkels. --Daar komt zij! vervolgde hij, en wees op een naderende galei. Welk zeeman zou een ander liefje begeeren? Is uwe Lucretia bevalliger, vriend Cajus? Met stralende oogen keek hij naar de galei, die zijn lof waardig was. Het witte zeil stond bol en de riemen gingen in volmaakte regelmaat en met vleugelslag op en neder. Ja, zeide hij ernstig, den blik op het vaartuig gericht, laat de goden rusten. Zij verschaffen ons de gelegenheden en het is onze eigen schuld, als wij niet slagen. En wat de Grieken betreft, Lentulus, de zeerovers die ik moet gaan straffen zijn Grieken. Eene overwinning op hen behaald is van meer gewicht, dan honderd op de Afrikanen. --Gij gaat dus naar de Egeische zee? --Ja, en daar ik zo spoedig mogelijk vertrek zal ik u de aanleidende oorzaak vertellen; maar gij moet er niet buitenaf over spreken. Ik zou niet gaarne willen, dat gij er
PREV.   NEXT  
|<   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94  
95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>   >|  



Top keywords:

Quintus

 

Fortuna

 

Grieken

 
zeeman
 
vriend
 

spoedig

 

schuld

 

droegen

 
fakkels
 

gingen


slaven
 

herhaalden

 

uitroep

 

willen

 

welkomstgroet

 

gaarne

 

moeder

 

vrienden

 
zwaaiden
 

oorzaak


aanleidende

 

liefje

 

naderende

 

vertellen

 

vervolgde

 

haalde

 

spreken

 

liefelijker

 

nardus

 

westen


begeeren

 

opheffende

 
buitenaf
 

rusten

 

gericht

 

verschaffen

 

gewicht

 
honderd
 
Afrikanen
 

Egeische


ernstig

 
vaartuig
 

gelegenheden

 

zeerovers

 
Lentulus
 
overwinning
 

straffen

 

betreft

 

behaald

 

slagen