FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132  
133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   >>   >|  
zal ik uwe vraag betreffende mijne verhouding tot vorst Hur beantwoorden. Hebt gij uwe bewijzen op schrift? Of brengt gij persoonlijke getuigen mee? De vraag was eenvoudig, en haar goed recht onbetwistbaar. Ben-Hur werd verlegen, stamelde een paar onsamenhangende woorden, en keerde zich besluiteloos af. Simonides hield aan: Geef mij de bewijzen, zeg ik. Leg ze mij voor, geef ze mij in handen! Maar Ben-Hur kon niets antwoorden. Aan die mogelijkheid had hij niet gedacht; en nu hij er voor stond, gingen zijne oogen eerst geheel open voor het vreeselijke feit, dat die drie jaren op de galeien alle bewijzen van zijne identiteit hadden weggevaagd. Nu zijne moeder en zuster spoorloos verdwenen waren, was er niemand, op wien hij zich kon beroepen. Bekenden had hij genoeg; maar dat baatte niet. Wat had zelfs Quintus Arrius, als hij hier bij hem was geweest, meer kunnen zeggen, dan waar hij hem gevonden had en dat hij voor zich overtuigd was den zoon van vorst Hur voor zich te zien? Maar, zooals wij straks zullen zien, de dappere Romeinsche krijger was niet meer. Juda had vroeger wel eens over zijne verlatenheid gezucht, maar nu eerst voelde hij ten volle wat het zegt niemand toe te behooren. Daar stond hij met gevouwen handen, afgewend gelaat, geheel verslagen. Simonides eerbiedigde die stille smart en wachtte zwijgend. --Meester Simonides, zeide Ben-Hur eindelijk, ik kan u alleen mijne levensgeschiedenis verhalen; maar ik doe het niet, tenzij gij zoolang uw oordeel wilt opschorten en met goedwilligheid naar mij wilt luisteren. --Spreek, zeide Simonides, ik luister te gewilliger daar ik niet ontkend heb, dat gij degeen zijt, voor wien gij u uitgeeft. Toen vertelde Ben-Hur in weinige, maar welsprekende woorden zijn wederwaardigheden. Daar wij die kennen tot aan het oogenblik van zijne landing te Misenum in gezelschap van Arrius, zullen wij bij dat punt zijn verhaal opvatten. --De keizer had mijn weldoener lief, vertrouwde hem volkomen, en overlaadde hem met eerbewijzen. De kooplieden uit het Oosten, die hem hunne veiligheid dankten, brachten kostbare geschenken aan, zoodat hij schatten op schatten stapelde. Mag een Jood zijn godsdienst vergeten, of zijn geboorteland, zoo dat de heilige grond onzer vaderen is? De waardige Arrius nam mij geheel volgens de Romeinsche wetten tot zoon aan, en ik deed wat ik kon om hem mijne dankbaarheid te toonen. Nooit was een kind zijn vader meer onderdanig dan ik hem. Hij had mij tot
PREV.   NEXT  
|<   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132  
133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   >>   >|  



Top keywords:

Simonides

 

bewijzen

 

Arrius

 

geheel

 

handen

 

schatten

 

zullen

 

niemand

 

woorden

 

Romeinsche


wederwaardigheden

 

degeen

 

welsprekende

 
weinige
 

wachtte

 

Meester

 
vertelde
 
zwijgend
 

uitgeeft

 

luister


oordeel

 

alleen

 
opschorten
 

levensgeschiedenis

 

tenzij

 

zoolang

 

goedwilligheid

 

verhalen

 

gewilliger

 

Spreek


eindelijk

 

kennen

 

luisteren

 

ontkend

 

vertrouwde

 

heilige

 

vaderen

 

geboorteland

 

godsdienst

 

vergeten


waardige

 

onderdanig

 

toonen

 
dankbaarheid
 

volgens

 

wetten

 

stapelde

 

keizer

 
weldoener
 
stille