r een groot lichtpunt en in dien geest had Hedwig's
moeder ook geschreven. Claerchen's ziekte had echter veel geld gekost en
zij hadden angstige dagen gehad; nu moest zij versterkende middelen
hebben, ook had ze nog veel oppassing noodig en--haar moeder was zoo
arm! Zij schreef zoo opgewekt als ze kon; zij hielden goeden moed; dat
deed Hedwig toch zeker ook? Maar dat behoefde haar moeder eigenlijk niet
eens te vragen, van haar waren zij het niet anders gewend.
Neen, zij zou den moed niet verliezen, maar ach, wat zou het heerlijk
zijn geweest, als zij met Kerstmis een enkelen dag thuis had kunnen
zijn! Er kon daarvan nu natuurlijk heelemaal geen sprake wezen ... en
haar moeder en Claerchen weer zoo arm en zoo vol zorgen....
Doch zij stond op om over Tieka's schouder heen naar haar werk te kijken
en schudde de gedrukte stemming van zich af.
Zij wilde niet bij de pakken neerzitten, maar flink haar weg blijven
gaan, wetend dat God helpt die zichzelven helpen en zoodra zij haar
salaris kreeg, zou ze haar moeder weer al het geld sturen, dat zou
verlichting geven; hoe gelukkig dat de maand bijna om was en dat zij
zelf niets noodig had!
"Ziezoo, _my dear_ is weer vroolijk," zei Tieka, toen zij 's middags
honderd uit bij Hedwig had gezongen aan de piano, terwijl de
regendruppels buiten de maat tikten tegen de ruiten. Ja, Hedwig had haar
gewone blijmoedigheid herkregen en 's avonds schreef zij een paar
opgewekte woorden naar huis, die haar moeder en Claerchen een gevoel
gaven, alsof zij een oogenblikje bij haar had zitten praten.
Enkele dagen later hunkerde zij al naar het uur, waarop zij haar salaris
weer zou ontvangen. Gewoonlijk vond zij het in een couvert op haar kamer
liggen en ook nu was dit het geval. Tot haar verbazing was er thans
echter een briefje bij, waarin de barones haar verzocht dadelijk een
oogenblikje bij haar te komen in haar _boudoir_.--Misschien zou het zijn
om over een rijtoertje te spreken, bedacht Hedwig; het was bij
uitzondering heden mooi weer. Terstond ging zij heen.
Zij had het _boudoir_, dat door een zwaar gordijn van een der zitkamers
was afgescheiden, nog nooit anders dan uit de verte gezien en zij was
echt meisjesachtig nieuwsgierig, hoe zij het er vinden zou. Alweer moest
zij een paar bedienden langs, eer het gordijn achter haar dicht viel.
Zij had slechts even den tijd om onder den indruk te komen van de
zacht-lila tinten van behang en meubileering en van den viooltjesgeur,
die in het
|