ilt!"
"O," zei Tieka, die anders niet gewend was zoo weinig woorden te
gebruiken.
"Je zoudt graag eens willen weten of ik met de Kerstvacantie ook naar
huis ga; is het niet zoo?"
"Ja, ja, ik hoop maar...."
"Ik zal je eens wat zeggen Tieka, ik ga niet naar huis met Kerstmis en
nog lang niet, denk ik."
"Wat heerlijk, wat heerlijk!" Zij sprong op en liet haar breikous op den
grond vallen, zoodat een der naalden uit het werk gleed en een heele
rij steken weer opgenomen moest worden.
"Kindje, kijk nu toch eens!" zei Hedwig en Tieka moest zelf trachten het
onheil te herstellen.
Heel vlug ging dat niet, zij vond het erg lastig al de steken weer op de
breinaald te krijgen en met haar donker hoofdje diep over het werk
gebogen, zat zij heel stil. Hedwig hoorde haar een paar malen zuchten.
"Gaat het niet?"
"Het gaat wel, maar o, ik vind breien zoo vervelend!"
"Dat zul je niet vinden, als je het maar eenmaal goed hebt geleerd."
"Mijn neus gaat er altijd zoo van jeuken," klaagde Tieka, "en mijn ooren
ook!"
Toch legde zij het werk niet neer, voordat al de steken opgenomen waren;
toen riep ze vroolijk: "Al weer klaar! En nu is het voor vandaag genoeg
zeker?"
"Ja. Ga nu je Duitsche versje maar overschrijven."
"Maar eerst...." en zij sloeg de armen om Hedwig's hals en fluisterde
vlak bij haar oor:
"Eerst nog eens even zeggen, hoe heerlijk ik het vind dat _my dear_ hier
blijft met Kerstmis."
Hedwig gaf haar een kus. "Lieveling," zei ze zacht en Tieka hoorde
terstond aan haar stem dat zij bedroefd was.
"_My dear_, wat is er?"
Hedwig schudde het hoofd.
"Is het een geheim?" fluisterde Tieka. "Dan, ja, dan mag ik het niet
weten!"
"Het is geen geheim," zei Hedwig. "Mijn zusje is ziek geweest, heel
ziek...."
"Ook al ziek geweest, net als ik en is ze nu weer beter?"
"Ja."
"Heelemaal?"
"Bijna heelemaal."
"Maar dan is het immers al weer over!"
"Ja, gelukkig wel."
Tieka begreep niet recht, waarom Hedwig dan niet blijder was.
"Verlangt zij zoo naar u?"
"Wel wat, denk ik."
"Maar dan moet u met Kerstmis wel naar huis gaan," zei Tieka, een
overwinning op zichzelf behalend.
"Neen, neen."
Tieka voelde dat Hedwig er verder liever niet over spreken wilde en ging
stil aan haar werk. _My dear_ was anders altijd zoo vroolijk! Zij was nu
zeker wat bedroefd omdat Claerchen zoo ziek was geweest, maar het was
toch _geweest_; dat was een groot lichtpunt, vond Tieka.
Ja, dat was zeke
|