FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137  
138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>   >|  
er zijn vaders lijfeigene was? --Mij dacht, hij vraagde alleen maar, of dat zoo was. --Wel, gij zijt een goed kind, Esther, met echt Joodsche scherpzinnigheid begaafd, en krachtig genoeg om een droevig verhaal te horen. Luister dus goed, want ik zal u iets van mijzelven vertellen, en van uwe moeder, en van vele dingen, die tot een verleden behooren, waarvan gij niets vermoedt, dingen, die den wraakgierigen Romein verborgen zijn gebleven ter wille van een stille hoop, en die ik u verzwegen heb, opdat uw gemoed zich tot den God Israels zou keeren, als het riet naar de zon. Ik ben geboren in een spelonk in de vallei Hinnom, aan de zuidzijde van den berg Sion. Mijn vader en moeder waren Hebreeuwsche lijfeigenen. Zij verzorgden de olijf- en vijgeboomen in den Koningstuin bij Siloam. Toen ik groot genoeg was hielp ik hen. Zij behoorden tot de klasse, die tot altijddurenden dienst verplicht is. Ik werd later verkocht aan vorst Hur, na koning Herodes de rijkste inwoner van Jeruzalem. Die zond mij naar zijn magazijn in Alexandrie, waar ik meerderjarig werd. Ik diende hem zes jaar, in het zevende werd ik naar de wet van Mozes vrij. Esther klapte in de handen. --O, dan zijt gij niet zijn vaders lijfeigene! --Luister verder, kind. Er waren in die dagen wetgeleerden, die met groote heftigheid de stelling verdedigden, dat de kinderen van lijfeigenen levenslang tot den stand hunner ouders behooren; maar vorst Hur was rechtvaardig in alle dingen en een bekwaam uitlegger der Wet. Hij zeide, dat ik een gekochte Hebreeuwsche dienstknecht was en volgens de bedoeling van den grooten Wetgever in vrijheid kon uitgaan. Op gezegelde brieven, die ik trouw bewaard heb, verklaarde hij mij vrij. --En mijne moeder? vraagde Esther. --Gij zult alles hooren, kind. Heb maar geduld. Voordat ik uitgesproken heb zult gij zien, dat ik lichter mijzelf zou kunnen vergeten, dan uwe moeder.... Toen mijn diensttijd verstreken was, ging ik met het Paaschfeest op naar Jeruzalem. Mijn meester ontving mij in zijn huis. Ik had hem lief met mijn gansche hart en verzocht hem in zijn dienst te mogen blijven. Dat stond hij toe en ik diende hem nogmaals zeven jaren, maar thans als een gehuurde zoon van Israel. Hij droeg mij de leiding op van belangrijke ondernemingen ter zee, en het toezicht over zijne karavanen naar Suza en Persepolis. Het waren gevaarvolle tochten, kind, maar de Heer zegende alles wat ik ondernam. Ik bracht den vorst groot gewin aan en dee
PREV.   NEXT  
|<   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137  
138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   >>   >|  



Top keywords:

moeder

 

dingen

 

Esther

 

behooren

 

Jeruzalem

 

diende

 

dienst

 

Hebreeuwsche

 

lijfeigenen

 

genoeg


lijfeigene

 

vaders

 

vraagde

 
Luister
 

zegende

 

Wetgever

 
uitgaan
 
vrijheid
 

brieven

 

tochten


verklaarde

 

bewaard

 
gezegelde
 

grooten

 

volgens

 

hunner

 

ouders

 

rechtvaardig

 

stelling

 

verdedigden


kinderen

 

levenslang

 

bekwaam

 

uitlegger

 

gekochte

 

dienstknecht

 

gevaarvolle

 

bedoeling

 

bracht

 

ondernam


geduld

 

gansche

 

leiding

 
heftigheid
 

meester

 

ontving

 

verzocht

 

nogmaals

 
blijven
 
Israel