FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134  
135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   >>   >|  
tilzwijgen. --Niet minder duidelijk zie ik de moeilijkheden van mijn toestand, vervolgde Ben-Hur. Mijne Romeinsche betrekking kan ik bewijzen, ik behoef mij slechts op den consul te beroepen, die als gast van den gouverneur dezer stad in Antiochie vertoeft; maar ik kan niet bewijzen dat ik de zoon mijns vaders ben. Die dat konden zijn dood, of verdwenen. Hij bedekte zijn gelaat met beide handen, waarop Esther naar hem toe ging, en hem den versmaden beker wijn nogmaals aanbood, met de woorden: De wijn komt uit het land, dat wij allen zoozeer liefhebben. Drink, bid ik u. Hare stem klonk zacht en liefelijk. Ben-Hur zag dat hare oogen vol tranen stonden. Hij nam de beker aan, zeggende: Dochter van Simonides, uw hart is vol goedheid. Dat onze God u zegene! Ik dank u. Toen wendde hij zich opnieuw tot den koopman. --Daar ik u niet bewijzen kan, dat ik mijn vaders zoon ben, trek ik mijne vraag terug. Gij zult mij niet wederzien. Alleen dit nog: Mijn bedoeling was niet u te doen terugkeeren tot dienstbaarheid, of rekenschap te eischen van uw vermogen. Welke ook de uitkomst mocht geweest zijn, ik zou gezegd hebben wat ik nu ook zeg: Alles wat gij door uw vlijt en talenten gewonnen hebt is het uwe. Behoud het in vrede. Ik heb het niet noodig. Toen de goede Quintus, mijn tweede vader, de reis aanvaardde, waarvan hij niet zou terugkeeren, maakte hij mij tot eenige erfgenaam van zijn vorstelijk vermogen. Mocht gij dus bijgeval later nog eens aan mij denken, laat het dan alleen zijn in verband met de vraag, die het voornaamste doel mijner komst was. Wat weet gij, wat kunt gij mij vertellen van mijne moeder en van Tirza, mijne zuster; zij, die in schoonheid en bevalligheid aan uwe beminnelijke dochter gelijk zou zijn? O zeg, wat kunt gij mij van haar vertellen? De tranen stroomden langs Esthers wangen, maar haar vader bleef onbewogen. Met vaste stem antwoordde hij: Ik heb gezegd dat ik vorst Hur gekend heb. Ik herinner mij vernomen te hebben, dat zijn gezin door vele rampen getroffen werd. Hij, die de weduwe van mijn vriend in het verderf stortte, is dezelfde, die ook mij vervolgd heeft. Ik wil nog verder gaan, en u zeggen dat ik naarstig onderzocht heb wat van de familie geworden is; maar--ik kan u niets van haar vertellen. Zij zijn als van den aardbodem verdwenen. Ben-Hur slaakte een diepen zucht. Dan--dan is weder een hoop vervlogen, zeide hij. Ik ben gewoon aan teleurstellingen. Ik bid u vergeef mij, zoo ik u moeite
PREV.   NEXT  
|<   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134  
135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   >>   >|  



Top keywords:

vertellen

 

bewijzen

 

tranen

 

hebben

 

vaders

 

gezegd

 

vermogen

 

terugkeeren

 

verdwenen

 

Behoud


tweede

 

mijner

 

Quintus

 
moeder
 

noodig

 

voornaamste

 
denken
 
zuster
 

vorstelijk

 

bijgeval


erfgenaam

 

eenige

 
aanvaardde
 

waarvan

 

verband

 

alleen

 

maakte

 

familie

 

onderzocht

 

geworden


naarstig

 

zeggen

 

vervolgd

 

verder

 

aardbodem

 

slaakte

 

teleurstellingen

 

gewoon

 

vergeef

 

moeite


vervlogen

 

diepen

 

dezelfde

 
stortte
 

Esthers

 

wangen

 

onbewogen

 

stroomden

 
bevalligheid
 
schoonheid