FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136  
137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   >>   >|  
rij. Ik heb mijne honigraten met mijnen honig gegeten. Wij begroeven haar op een eenzame plek, een graf uitgehouwen in den berg, niemand ligt bij haar. Maar zij liet mij in mijne duisternis een klein lichtje na, dat met de jaren toenam in glans. (Hij legde zijne hand op Esthers hoofd.) Lieve God, ik dank u, dat ik in mijne Esther mijne verlorene Rachel mag zien herleven! Toen lichtte hij het hoofd weder op en zeide, alsof een invallende gedachte hem trof: Is het niet klaarlichte dag daarbuiten? --Zoo was het toen de jonkman binnenkwam. --Laat Abimelech dan komen en mij naar den tuin brengen, waar ik de rivier en de schepen kan zien. Daar zal ik u zeggen waarom zooeven mijn mond lachte en mijne tong zong, en mijn hart opsprong binnen in mij, als een ree of jonge gazelle op de welriekende bergen. Op haar schellen kwam een tweede knecht en duwde op haar bevel den stoel, tot dat doel op wieltjes staande, de kamer uit, naar het dak van het lager gelegen huis, den tuin, zooals Simonides het noemde. Tusschen de schoonste, met de meeste zorg gekweekte bloemen door, werd hij naar een punt gerold, vanwaar hij de brug, de fonkelende rivier en de talrijke schepen overzien kon. Daar liet de knecht hem met Esther alleen. Het geraas, dat de arbeiders maakten, hinderde hem niet, evenmin als de drukte op de brug schuin boven zijn hoofd. Hij was daaraan gewoon en merkte het ternauwernood op. Esther zette zich op de armleuning van zijn stoel en streelde zijne hand, in afwachting dat hij spreken zou. Eindelijk begon hij op zijn gewonen kalmen toon. Zijn machtige wil had hem de zelfbeheersching teruggegeven. --Toen die jonkman sprak, Esther, heb ik u gadegeslagen, en meende te zien dat gij voor hem gewonnen waart. Het meisje sloeg de oogen neer en antwoordde: Als u bedoelt, vader, dat ik zijne woorden geloofde, ja, dan hebt u gelijk. --In uwe oogen is hij dus de zoon van vorst Hur? --Als hij het niet is.... --Nu, wat dan, kind? --Ik ben uwe dienstmaagd, vader, sinds moeder Gods roepstem volgde. Aan uwe zijde staande heb ik gehoord en gezien hoe u op verstandige wijze handeldet met allerlei soort van mannen, die langs rechte of kromme paden winst zochten te behalen. Daarom zeg ik, als deze jonkman niet de vorst is, waarvoor hij zich uitgeeft, dan zag ik de leugen nog nimmer zoo goed de rol van waarheid en recht spelen. --Bij de wijsheid van Salomo, dochter, dat is een veelbeteekend woord. Gelooft gij dat uw vad
PREV.   NEXT  
|<   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136  
137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   >>   >|  



Top keywords:

Esther

 

jonkman

 

knecht

 

staande

 

schepen

 

rivier

 

antwoordde

 

merkte

 

ternauwernood

 

meisje


daaraan

 

geloofde

 

drukte

 
woorden
 

schuin

 

gewoon

 
bedoelt
 
gewonnen
 

machtige

 

spreken


Eindelijk

 

gewonen

 
kalmen
 

zelfbeheersching

 

teruggegeven

 

meende

 

armleuning

 

streelde

 

gadegeslagen

 

gelijk


afwachting

 

rechte

 

waarheid

 

kromme

 

mannen

 

handeldet

 

spelen

 

allerlei

 

waarvoor

 

uitgeeft


Daarom

 

zochten

 

nimmer

 
behalen
 

wijsheid

 

veelbeteekend

 

dienstmaagd

 

Gelooft

 
leugen
 
evenmin