FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140  
141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   >>   >|  
legie, om over de geheele wereld handel te mogen drijven. Heden, geloofd zij Hij, die de wolken maakt tot zijne wagen en en op de winden wandelt, heden, Esther, is datgene wat mij als rentmeester was toevertrouwd tot een vermogen aangegroeid, waar een keizer van zou kunnen leven. Trots hief Simonides het hoofd op. Hunne oogen ontmoetten elkander, zij lazen elkanders gedachten. --Wat zal ik met den schat doen, Esther? vraagde hij, haar strak aanziende. --Vader, zeide zij zacht, heeft de rechtmatige eigenaar zich straks niet aangemeld? Zijn oog bleef vast op het hare gericht. --Maar gij, mijn kind, moet ik u als bedelares achterlaten? --Neen, vader; ben ik niet, omdat ik uw kind ben, zijne dienstmaagd? En van wie staat geschreven: Kracht en eer zijn haar kleedij, en zij zal in toekomstige tijden zich verblijden? Met een uitdrukking van innige liefde op het gelaat antwoordde hij: God is in vele opzichten goed voor mij geweest; gij, Esther, zijt het grootste bewijs van zijne gunst. Hij trok haar tot zich en kuste haar herhaaldelijk. --Hoor nu, zeide hij, waarom ik straks lachte. De jonge man was sprekend het evenbeeld van zijn vader, toen hij nog jong was. Mijn hart vloog hem te gemoet om hem te begroeten. Ik voelde dat mijn lijdenstijd voorbij was en mijn zwoegen geeindigd. Ik had het uit kunnen schreeuwen van blijdschap. Ik zou niets liever gedaan hebben, dan hem bij de hand nemen, hem de kasboeken toonen en zeggen: Zie, dat is alles het uwe, en ik ben uw dienstknecht, bereid om afgeroepen te worden. En dat zou ik gedaan hebben, Esther, dat zou ik gedaan hebben, zoo niet op dat oogenblik een drietal gedachten bij mij opgekomen was en mij weerhouden had. Ik moet zeker weten, dat hij de zoon mijns meesters is, dat was de eerste gedachte. Is hij dat, dan moet ik iets aangaande zijn karakter zien te vernemen; want, Esther, onder degenen, die in weelde geboren werden, zijn velen in wier hand de rijkdom tot een vloek werd.... Hij zweeg even, toen vervolgde hij, trillend van moeilijk bedwongen hartstocht: Denk aan de folteringen, die de Romein mij heeft doen ondergaan, neen, niet Gratus alleen; de ellendelingen, die zijne bevelen ten uitvoer brachten, waren allen Romeinen en zij lachten bij mijne jammerkreten. Denk aan mijn verbrijzeld lichaam en aan de jaren die ik, de sterke man, in hulpbehoevendheid heb moeten doorbrengen. Denk aan uwe moeder in haar eenzaam graf. Denk aan het vreeselijke lijden van het
PREV.   NEXT  
|<   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140  
141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   >>   >|  



Top keywords:

Esther

 

gedaan

 

hebben

 

straks

 

gedachten

 

kunnen

 

opgekomen

 

gedachte

 

weerhouden

 

meesters


eerste

 

toonen

 

geeindigd

 
schreeuwen
 

blijdschap

 

zwoegen

 
voorbij
 
gemoet
 

begroeten

 

voelde


lijdenstijd

 

liever

 
afgeroepen
 

bereid

 

worden

 

oogenblik

 

dienstknecht

 

kasboeken

 

zeggen

 

drietal


Romeinen

 

lachten

 

jammerkreten

 

brachten

 

ellendelingen

 

alleen

 

bevelen

 

uitvoer

 

verbrijzeld

 

lichaam


eenzaam

 

moeder

 

vreeselijke

 
lijden
 

doorbrengen

 

moeten

 

sterke

 

hulpbehoevendheid

 
Gratus
 
weelde