FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  
r op haren stoel en bracht hare handen over haar wezen. Een zware stilte hing in de kamer en de vlamme kraakte daarin heel gewichtig op, boven de lampe. --Goedele! Hij kon de zwijgende stonde met zijn heeschen kreet niet overwinnen. Een ongenadige zwaarte woog op zijne borst en hij voelde zijn longen eronder vernauwen. Hij snakte naar zijn asem. Toorn en smert scheurden zijne hersens vaneen en hij wist geen daad aan te vangen: een straffe of een afkeer.... Hij wilde dan verder weten. 't Schorde in zijn keel: --Met wien?... Zeg me met wien?... Ze antwoordde niet. Het licht begon te schemeren voor zijne oogen, te waggelen ommentweer en donkere wolken rolden opwaarts uit purperen kuilen. Hij deed een stap, en vatte woest haren arm, en smeet haar geweldig tegen het tafel berd. Zijn mond viel in een grijns open om 't leelijke woord neer te spuwen, dat brandde op zijn tonge. Ze keek heel zoet op naar hem. Ze had een blik vol dankbaarheid. Ze wachtte gedwee de slagen van zijne gramschap. Dan week hij tot tegen den muur, rukte zijn halsboordje los en hijgde vrijer. Hij stond moedeloos, verplet, verloren. Hij vroeg: --Is 't waar? Ze knikte en hij liet zijn kinne neerstooten op zijn borst. Hij draaide zich kantewaarts naar de deur en tort trage erheen. Hij zei en de klank van zijn woord was onherkennelijk geworden: --Vaar-wel.... Ze vermocht uit haar gansche macht niet hem antwoord te geven. Hare lippen werden wit en mat. Ze lispelde onhoorbaar: --Vaar-wel.... Hij hoorde 't algelijk, en zijn bloed deed een schrikkelijken ommezwaai door zijne leden. Hij reikte zijne hand naar de koperen klinke en grabbelde ernaar. Eene koude rilling kroop over zijn rugge en zijne beenen zakten tegeneen. Hij kon niet weg. Hij kwam terug en viel snikkend aan hare voeten. Hij prangde haar vast en bad: --Jaag me niet hieruit, jaag me niet buiten u!... Niet waar? Het zijn kwalijke verzinsels.... Ge overdrijft immers! Ge zijt niet slecht! Ge zijt schoon, ge zijt schoon! Ze weerde zich zachte los en had een hopeloos gebaar. Zou ze alles moeten zeggen en haar ten geheele bloot werpen aan zijnen afkeer? Hij smeekte: --Ik geloof u niet! Maak me niet zinneloos, Goedele! Zeg me dat ge weer braaf zijt. Hebt ge geleden? Alles zal ik u doen vergeten. Daar is tegen ons geen weerstand, die we niet breken zullen. Ik zie u geerne. Ik zal u altijd geerne, geerne zien.... Ze hief zich uit gansch hare lengte op en fronste hare wenk
PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  



Top keywords:

geerne

 

schoon

 

Goedele

 

afkeer

 
ernaar
 

tegeneen

 

erheen

 
rilling
 

beenen

 
zakten

reikte

 
werden
 

lispelde

 

onhoorbaar

 
lippen
 

gansche

 

vermocht

 

antwoord

 

hoorde

 

geworden


onherkennelijk

 

koperen

 

klinke

 
snikkend
 

algelijk

 

schrikkelijken

 
ommezwaai
 

grabbelde

 

slecht

 

geleden


vergeten

 

geloof

 

smeekte

 

zinneloos

 
altijd
 

gansch

 
lengte
 

zullen

 

weerstand

 
breken

zijnen

 

werpen

 
kwalijke
 

verzinsels

 
overdrijft
 

immers

 
buiten
 
prangde
 

hieruit

 
fronste