, een kleine stilte latend tusschen elk
woord, om schoone en klaar en peiselijk te wezen. Daar schorde altemets
een klank in zijne keel of 't was aleens, alsof hij zijn asem averechts
ophaalde.
--Heb ik u zeer gedaan?
Hij vingerde langs heur haar, zoete haperend in de losse krullen, en hij
streelde haar aldus en kriebelde achter hare ooren.
--Ik heb geen kwade inzichten, zusje, ik ben zeer diepe geknakt en mijn
leven is me straks een last. Ben ik ruw geweest en heb ik u met ruwheid
getaakt? Maar zonder oogen ben ik nu, mijn zusje--en alles wordt zwart
om me. Ik heb u niet gezien. Ik wil u geerne voelen dichte, zoo.... Ge
moet mij vergeven.
Ze keek op naar hem en hij zag in hare oogen de klaarte liggen van al
hare liefde. Een heete traan dropte dikrollend langs zijne wangen en
pletste met klein geflits midden op haar voorhoofd.
--Laat ons sterkelijk hopen, zei ze.
Hij knikte en zijne wimpers vielen toe....
Naderhand werd er op de deur geklopt en zonder wachten klonk de klinke
omme. Tante Olympe stond seffens rechte en was tevreden dat er toch
iemand een ende kwam stellen aan het pijnlijk gesprek. Ze huppelde tot
aan den dorpel.
--Goeien morgen!
't Was Ameye. Hij boog seffens heel beleefd, als hij Goedele bemerkte.
Het was wel eene subiete aandoening, die hij daarmee verbergen wou, en
een tijdelijke blos kleurde zijne wangen en zijne ooren. Hij bedwong
echter algauw zijne vlugge ontsteltenis en sprak heel gemakkelijk van
kleine zaakjes, zich vooral bezighoudend met Wiezeken. Hij liet al
gelijk geen durende droefenis wegen op de conversatie en vermeed
zorgelijk een tragisch woord of gevaarlijke toespelingen. Daar lag iets
opzettelijk lichtzinnigs in zijne zinnen en nievers duldde hij een
stonde stilte, wetende dat de smert al zwijgend opzwelt en zwaar wordt.
Hij zei:
--Ziekten draaien alzoo soms heel zonderling uit. We moeten ons nu niet
laten beinvloeden.... Hebt ge Wiezeken al gezien, juffrouw? En wat dunkt
u? Het kind ziet er niet zoo bar slecht uit.
Hij klopte op de knie van Romaan:
--Jongen! gij zijt de ziekste! Ge hebt niet de minste koeragie. Ge zit
daar met een bleek en afgemat gelaat, en uwe oogen rollen vervaarlijk
omme. Wat helpt dat allemaal? Kijk eens naar mij! Ik heb den geheelen
nacht hiernaast, in de iodoform, een pestlucht, gezeten. Ik heb een
beetje geslapen--als ik thuis kwam, ik heb vrij veel geeten, en ik ben
hier terug, gezond. Heeft Romaan wat geeten, dezen uchtend, tante
|