r
de bevangenen in den waan van dat ridderideaal, bij de pompeuze
aankleeding met lange gewaden en schitterende kleuren!
Maar het hoffeest wilde nog meer. Het wilde den droom van het heroische
leven tot het uiterste verbeelden. Hier nu brak de stijl. Die gansche
toestel van ridderlijke fantazie en staatsie was niet meer van echt
leven vervuld. Het was alles teveel litteratuur geworden, een vooze
renaissance en een ijdele conventie. De overlading met staatsie en
etikette moest het innerlijk verval van den levensvorm bedekken. De
ridderlijke gedachte der vijftiende eeuw zwelgt in een romantiek, die
door en door hol en versleten is. Dat was de bron, waaruit het hoffeest
de fantazie voor zijn vertooningen en verbeeldingen putten moest. Hoe
zou het stijl scheppen uit een litteratuur, zoo stijlloos, ongebonden en
verschaald als de ridderlijke romantiek in haar ontaarding?
In dit licht moet men de schoonheidswaarde van de "entremets" bezien:
het is toegepaste litteratuur, waarbij het eenige, wat die litteratuur
nog dragelijk kon maken: haar vluchtig, oppervlakkig voortdroomen over
al haar bonte gedaanten, plaats maakt voor de opdringendheid van het
stoffelijk voorgestelde.
De zware, barbaarsche ernst, die uit dat alles spreekt, past juist bij
het Bourgondische hof, dat door zijn aanraking met het Noorden den
luchtiger en harmonischer Franschen geest scheen te hebben verloren.
Plechtig en gewichtig wordt al die geweldige pronk opgevat. Het groote
feest van den hertog te Rijssel vormde het besluit en de bekroning van
een reeks van banketten, die de hofadel elkander in wedijver aanbood.
Het was eenvoudig begonnen, en met geringe kosten, en dan gestegen in
aantal van gasten, weelderigheid van menu en entremets; door het
aanbieden van een krans gaf de gastheer een ander de beurt; zoo ging het
over van ridders op groote heeren en van heeren op prinsen, in steeds
stijgende mate van uithaal en vertoon, totdat het eindelijk aan den
hertog zelf kwam. Voor Philips moest het meer zijn dan een schitterend
feest; daar zouden de geloften plaats hebben voor den kruistocht tegen
de Turken ter herovering van Constantinopel, een jaar tevoren gevallen:
's hertogen luid beleden levensideaal. Ter voorbereiding wees hij een
commissie aan onder leiding van den vliesridder Jean de Lannoy. Ook
Olivier de la Marche had er zitting in. Wanneer deze in zijn
gedenkschriften tot die zaken genaderd is, wordt het hem nog plechtig te
moede. "Pour ce que g
|