FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325  
326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   >>   >|  
en Karel de Stoute zelf, die in hun kapellen de eerste meesters als leiders hebben: Obrecht te Utrecht, Busnois bij den hertog, die hem zelfs meeneemt naar het kamp voor Neuss. De ordinarius van Windesheim verbood elke versiering van den zang, en Thomas a Kempis zegt: "kunt gij niet zingen als de leeuwerik en de nachtegaal, zingt dan als de raven en de kikvorschen in den poel, die zingen zooals God het hun gegeven heeft." [865] Over de schilderkunst hebben zij zich uit den aard der zaak minder uitgelaten; maar zij wilden hun boeken eenvoudig hebben, en niet terwille van de kunst ze verluchten. [866] Hoogstwaarschijnlijk zouden zij zelfs een werk als de Aanbidding van het Lam louter hoogmoed geacht hebben. Is overigens de scheiding tusschen die beide levenssferen wel zoo scherp geweest, als wij haar zien? Hierboven is het reeds gezegd. Er zijn talrijke aanrakingen tusschen de hofkringen en die van den streng godsdienstigen wandel. De heilige Colette en Dionysius de Kartuizer verkeeren met de hertogen; Margareta van York, de tweede gemalin van Karel den Stoute, stelt levendig belang in de "gereformeerde" kloosters van Belgie. Beatrix van Ravestein, een der eersten aan het Bourgondische hof, draagt onder de pronkgewaden het haren kleed. "Vestue de drap d'or et de royaux atournemens a luy duisans, et feignant estre la plus mondaine des autres, livrant ascout a toutes paroles perdues, comme maintes font, et monstrant de dehors de pareil usages avecques les lascives et huiseuses, portoit journellement la haire sur sa chair nue, jeunoit en pain et en eau mainte journee par fiction couverte, et son mary absent couchoit en la paille de son lit mainte nuyt." [867] Den inkeer, die voor de moderne devoten blijvende levensvorm geworden was, kennen de groote hoovaardigen ook, doch slechts bij vlagen, als de naweeen der overdaad. Wanneer Philips de Goede na het groote feest van Rijsel naar Regensburg is vertrokken, om met den keizer te spreken, begeven zich verscheiden edelen en vrouwen van het hof in de observantie, "qui menerent moult belle et saincte vie." [868]--De kroniekschrijvers, die met zooveel gewichtige uitvoerigheid al dien praal en staat beschrijven, laten niet na, herhaaldelijk hun afkeer van "pompes et beubans" te uiten. Zelfs Olivier de la Marche bepeinst na het feest van Rijsel "les oultraigeux exces et la grant despense qui pour la cause de ces banquetz ont este faictz." En hij vindt er geen "entendement de vertu" in
PREV.   NEXT  
|<   301   302   303   304   305   306   307   308   309   310   311   312   313   314   315   316   317   318   319   320   321   322   323   324   325  
326   327   328   329   330   331   332   333   334   335   336   337   338   339   340   341   342   343   344   345   346   347   348   349   350   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 

Stoute

 
zingen
 

groote

 
Rijsel
 

tusschen

 

mainte

 

moderne

 

inkeer

 

absent


couchoit

 
paille
 

devoten

 

blijvende

 
paroles
 
kennen
 
hoovaardigen
 

toutes

 

geworden

 
levensvorm

perdues
 

maintes

 

ascout

 

dehors

 
journellement
 
portoit
 

pareil

 

avecques

 

autres

 

lascives


huiseuses
 

fiction

 

couverte

 

mondaine

 

monstrant

 

journee

 

jeunoit

 

livrant

 

usages

 
spreken

Marche

 
Olivier
 
bepeinst
 

oultraigeux

 

beschrijven

 
herhaaldelijk
 

afkeer

 
beubans
 

pompes

 
despense