FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255  
256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   >>   >|  
mt niet in de eerste plaats op dien strijd van scherpzinnige theologen aan, maar op de voorstellingen, die het geheele verbeeldings- en gedachtenleven, zooals het zich uit in de kunst, de moraal, het dagelijksch leven, beheerschen. Deze zijn extreem realist, niet omdat de hooge theologie in een lange school van neo-platonisme was geformeerd, maar omdat het realisme, buiten alle philosophie om, de primitieve denkwijze is. Voor den primitieven geest neemt alles wat benoembaar is, terstond wezen aan, of het hoedanigheden zijn, begrippen of wat ook. Zij projecteeren zich terstond automatisch aan den hemel. Hun wezen kan bijna altijd (behoeft niet altijd) worden opgevat als persoonlijk wezen; ieder oogenblik kan de reidans van anthropomorphe begrippen beginnen. Alle realisme, in den middeleeuwschen zin, is tenslotte anthropomorphisme. Wanneer de gedachte, die aan de idee een zelfstandig wezen heeft toegekend, wil worden gezien, dan kan zij dat niet anders dan door personificatie. Hier ligt de overgang van symbolisme en realisme naar allegorie. De allegorie is het naar de oppervlakkige verbeeldingskracht geprojecteerde symbolisme, de opzettelijke uitwerking, daarmee ook uitputting, van een symbool, het overbrengen van een hartstochtelijken kreet tot een grammatisch correcten zin. Goethe beschrijft de tegenstelling aldus: "Die Allegorie verwandelt die Erscheinung in einen Begriff, den Begriff in ein Bild, doch so, dass der Begriff im Bilde immer noch begrenzt und vollstaendig zu halten und zu haben und an demselben auszusprechen sei. Die Symbolik verwandelt die Erscheinung in Idee, die Idee in ein Bild, und so, dass die Idee im Bild immer unendlich wirksam und unerreichbar bleibt und selbst in allen Sprachen ausgesprochen doch unaussprechlich bleibe." [698] De allegorie heeft dus inzichzelf reeds het karakter van schoolsche normaliseering, en tegelijk van een vertering, een opgaan der gedachte in het beeld. De wijze, waarop zij het middeleeuwsche denken was binnengekomen: als litteraire aflegger van de late Oudheid in de allegorische producten van Martianus Capella en Prudentius, verhoogde het schoolsche en oudachtige karakter. En toch meene men niet, dat het de middeleeuwsche allegorie en personificatie aan echtheid en leven ontbrak. Trouwens, had zij die niet bezeten, hoe zou dan de middeleeuwsche beschaving haar zoo aanhoudend en met zulk een voorliefde hebben gecultiveerd? Te zamen vereenigd hebben deze drie denkwijz
PREV.   NEXT  
|<   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255  
256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   >>   >|  



Top keywords:

allegorie

 

realisme

 
middeleeuwsche
 

Begriff

 
worden
 

symbolisme

 

personificatie

 

gedachte

 

Erscheinung

 

altijd


schoolsche

 
hebben
 

verwandelt

 

karakter

 
terstond
 
begrippen
 
bleibt
 

ausgesprochen

 

bleibe

 
unaussprechlich

Sprachen
 

selbst

 

auszusprechen

 

vollstaendig

 
halten
 
begrenzt
 

unendlich

 

wirksam

 

Symbolik

 

demselben


unerreichbar
 

vertering

 

beschaving

 

bezeten

 

echtheid

 

ontbrak

 

Trouwens

 

aanhoudend

 

vereenigd

 
denkwijz

voorliefde

 
gecultiveerd
 
waarop
 

denken

 

binnengekomen

 
opgaan
 

inzichzelf

 
normaliseering
 

tegelijk

 
litteraire