zijn meesters in de schoone kunsten, maar in de bouwkunst
hebben zij de afwisseling opgeofferd aan strakke schoonheid. Hun tempels
zijn alle volkomen hetzelfde. Hoe heet de bron waar gij van verteldet?
--Castalia.
--O, die! Ja, die is over de gansche aarde beroemd. Daarheen dus.
Malluch sloeg, onder het gaan, zijn metgezel in stilte gade, en bemerkte
dat zijn opgewektheid voor het oogenblik althans verdwenen was. Voor de
wandelaars had hij geen oog; de wonderwerken, die zij voorbijgingen,
ontlokten hem geen enkelen uitroep van verbazing. Zwijgend, ja gemelijk
vervolgde hij zijnen weg.
Die verandering van stemming was aan de onverwachte verschijning van
Messala te wijten. Het verledene stond hem op eens zoo levendig voor den
geest. Het scheen hem nauwelijks een uur geleden, dat men hem met geweld
van zijne moeder wegrukte, nauwelijks een uur geleden, dat de Romein
zijn ouderlijk huis liet dichtspijkeren. Hij herdacht de drie vreeselijke
jaren op de galeien, waarin hij behalve zijn werk weinig anders te doen
had, dan van wraak te droomen, waarvan Messala het middelpunt was.
Gratus, was hij gewoon tot zichzelven te zeggen, mocht desnoods
ontsnappen; maar Messala--nooit! Want wie, zoo vraagde hij telkens weer
opnieuw, wees ons aan, toen de vervolgers het huis binnendrongen? En
toen ik smeekte om hulp, niet voor mijzelf, wie bespotte mij toen en
ging lachend heen?... En altijd weer eindigden die overleggingen met de
bede: Ten dage dat ik hem ontmoet, o God van Jakob, help mij dan! Help
mij een gepaste wraak te vinden!
En nu was de ontmoeting nabij! Misschien zou Ben-Hur er anders over
gedacht hebben als hij Messala arm en lijdend had teruggevonden; maar
dat was niet het geval. Hij vond hem op het toppunt van glorie, van
aanzien en macht.
Wat Malluch dus voor een voorbijgaande neerslachtigheid hield, was
ernstig overleg wanneer hij zich tegenover Messala zou kunnen stellen en
op welke wijze hij die ontmoeting tot een onvergetelijke zou kunnen
maken.
Na een poosje kwamen zij aan een breede eikenlaan, druk bezocht door
groepjes wandelaars, paardrijders, vrouwen in draagstoelen. Aan het
einde der laan daalde de weg zacht glooiend af in een groene vlakte, die
aan de eene zijde door een steilen rotswand afgesloten was. Hier bevond
zich de beroemde bron Castalia.
Ben-Hur baande zich een weg door de menigte, die zich rondom de bron
verdrong. Een zwart marmeren bassin ving het water op, dat met kracht
uit de rots st
|