n zetel zag
zij kalm en tevreden op het volk neer, oogenschijnlijk zoo bezig met het
te bestudeeren, dat zij niets merkte van de nieuwsgierigheid, die
zijzelve opwekte. Tegen alle gewoonte in, daar aanzienlijke vrouwen zich
nimmer in het openbaar met ongedekt gelaat vertoonden, zat zij daar met
weggeslagen sluier.
Het was een mooi ovaal gezichtje, donker en toch doorschijnend van tint.
De half geopende lippen lieten twee rijen blinkend witte tandjes zien.
Nu wendde zij zich tot den drijver, een forsch gebouwd Ethiopier, die
den kameel tot vlak bij het bassin leidde en hem deed neerknielen. Zij
reikte den man een beker toe, om dien aan de bron te vullen.
Op datzelfde oogenblik werd de door hare komst veroorzaakte stilte
verbroken door het geluid van wielen en paardengetrappel. Met luide
kreten van schrik stoven allen links en rechts.
--Pas op, de Romein is van plan er op in te rijden! waarschuwde Malluch
en vloog op zij.
Ben-Hur keek om en zag Messala, die met zijn vierspan regelrecht op het
volk aankwam. Ditmaal kon hij hem duidelijk in 't gelaat zien.
Het uiteenstuiven van de menigte bracht den kameel in groot gevaar.
Reeds waren de paarden vlak bij hem en nog lag hij met gesloten oogen te
rusten en te herkauwen, zich veilig voelend bij zijn meester. De
Ethiopier wrong de handen in wanhoop. De grijsaard in de tent rees
overeind, als dacht hij aan vluchten; maar behalve dat de stramheid
zijner leden hem dat belette, kon hij toch in de ure des gevaars zijne
waardigheid niet vergeten. En wat zijne dochter betreft, voor haar was
het in ieder geval te laat om nog aan ontkomen te denken.
Ben-Hur stond er het dichtst bij en riep Messala toe: Halt! Zie dan toch
wat gij doet! Terug! Terug!
De patricier lachte hartelijk, en ziende dat hem geen keus bleef sprong
Ben-Hur toe, greep de twee bijdehandsche paarden in den teugel, en rukte
hem met inspanning van alle krachten op zij. Vervloekte Romein! riep hij
Messala toe, bekommert gij u dan zoo weinig om het leven van een ander?!
De twee paarden steigerden en trokken de andere mee. De wagen dreigde te
kantelen. Messala hield zich slechts met de grootste moeite staande,
terwijl zijn goedhartige Myrtilus achterover tuimelde in het gras. Toen
zij zagen dat het gevaar geweken was lachten al de omstanders den Romein
van harte uit.
Messala toonde zich thans in grenzenlooze onbeschaamdheid. Zich van de
teugels losmakend sprong hij uit den wagen, liep om den kameel heen
|