FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152  
153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   >>   >|  
roomde, om na veel borrelen en schuimen als door een trechter te verdwijnen. Naast het bassin zat onder een rots uitgehouwen afdak een priester. De lange baard, en de kap, die zijn hoofd bedekte, gaven hem het voorkomen van een kluizenaar. Uit de gedragingen der omstanders kon men moeilijk opmaken wat hier eigenlijk het aantrekkingspunt was, de altijd vlietende bron, of de altijd aanwezige priester. Hij hoorde, zag, werd gezien, maar sprak nooit. Bij tijd en wijle bood een bezoeker hem een geldstuk aan, waarvoor de priester een papyrusblad in ruil gaf. De kooper haastte zich dan om het blad in het bekken te doopen, hield het vervolgens tegen het licht, om weldra beloond te worden met de verschijning van eenige dichtregelen, en al had die poezie meestal weinig verdienste, de goede naam der bron leed er niet onder. Voordat Ben-Hur echter het orakel kon raadplegen naderde een nieuw gezelschap, welks verschijning de algemeene nieuwsgierigheid opwekte. Een groote witte kameel, geleid door een drijver te paard, droeg op den rug een buitengewoon breede, rijk met goud versierde zonnetent. Twee andere ruiters, met lange speren in de hand, volgden de kameel. --Wat een mooi dier! zeide iemand. --Zeker een vreemde vorst, zeide een ander. --Neen, een koning. --Een koning zou op een olifant zitten! --Bij Apollo, vrienden, zeide een vijfde, 't zijn geen koningen of vorsten, 't zijn twee vrouwen! Terwijl de lieden er zich nog druk over maakten, hadden de vreemdelingen de bron bereikt. De kameel beantwoordde van nabij gezien volkomen aan de verwachting. Nog nooit had een der aanwezigen prachtiger dier aanschouwd. Wat groote zwarte oogen, wat fijn wit haar, wat goed gevormde pooten, zoo onhoorbaar van stap en toch zoo krachtig!... zijns gelijke was er niet. Hoe goed pasten die gouden franjes en kwasten en die rinkelende zilveren belletjes bij hem! Maar wie waren die man en die vrouw onder de tent? De oogen van allen waren op hen gevestigd. De man was zeer oud, de vrouw nog jong en zeer schoon. Zij was gehuld in kanten sluiers van zeldzaam fijn weefsel. Boven den elleboog droeg zij armbanden, in den vorm van slangen, door fijne gouden kettinkjes aan de armbanden om den pols verbonden. De kleine handen waren met kostbare ringen versierd. Op het hoofd droeg zij een netje van gouddraad met bloedkoralen doorregen, en rondom afgezet met muntstukjes, zoodat zij aan den voorkant op haar voorhoofd rustten. Van haar hooge
PREV.   NEXT  
|<   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152  
153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   >>   >|  



Top keywords:

kameel

 

priester

 

groote

 

gouden

 

verschijning

 

koning

 

armbanden

 

gezien

 

altijd

 

vorsten


koningen

 

vijfde

 

vrienden

 
onhoorbaar
 

gevormde

 

pooten

 
zitten
 
vrouwen
 

aanschouwd

 

bereikt


Apollo

 

vreemdelingen

 
hadden
 

maakten

 

olifant

 

beantwoordde

 

lieden

 

aanwezigen

 

Terwijl

 

prachtiger


verwachting

 

volkomen

 

zwarte

 

kostbare

 

handen

 

ringen

 

versierd

 

kleine

 

verbonden

 

slangen


kettinkjes

 

gouddraad

 

voorhoofd

 
voorkant
 

rustten

 

zoodat

 

muntstukjes

 

bloedkoralen

 
doorregen
 
rondom