FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148  
149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   >>   >|  
een kreet van woede. Hij keerde zich om en zag op een van de bovenste banken een grijsaard, ter prooi aan de grootste opgewondenheid. Een lange, witte baard golfde hem op de borst. Sommige der omstanders begonnen te lachen. --Zij moesten ten minste achting hebben voor zijn baard.... Wie is hij? vraagde Ben-Hur. --Een aanzienlijk man uit de woestijn. Sheik Ilderim heet hij, eigenaar van vele kameelen. Zijn paarden, zegt men, zijn van het zuiverste ras, afstammelingen van de beste renners van den eersten Pharao, antwoordde Malluch. De menner deed intusschen al wat hij kon om zijn vierspan tot kalmte te brengen, maar tevergeefs. Elke mislukte poging maakte den Sheik onrustiger. --Abaddon! riep hij met schelle stem tot een zijner dienstknechten, gauw, haast u! Grijp ze! Loop! Hoort gij mij niet? Het zijn vrije kinderen der woestijn, evenals gijzelf! De paarden werden wilder en wilder. --Vervloekte Romein! riep de Sheik en balde de vuist tegen den menner; zwoer hij niet bij al zijn valsche goden, dat hij wist hoe men er mee om moet gaan?... Blijf van mij af, zeg ik!... Ik wil het zeggen dat iedereen het hoort.... Zij zouden als arenden vliegen, zei hij, en toch zacht zijn als jonge lammeren. Vervloekt zij hij! Zie hen aan, de weergaloozen! Als hij waagt hen met de zweep aan te raken, dan-- Het overige van den zin ging verloren in woedend tandengeknars. Abaddon! riep hij een oogenblik later, Asalthiel! Gaat dan toch en houdt ze tegen! Spreekt tot hen! Een woord is voldoende! O dwaas, die ik was, om een Romein te vertrouwen! Ben-Hur, die den Sheik meende te begrijpen, kon voor hem gevoelen. Hij wist dat niet zoozeer gekwetste ijdelheid, niet angst over den uitslag van den wedren, hem in zulk een toestand bracht; maar de bezorgde teedere liefde voor zijn dieren, die bij den woestijnbewoner gewoonlijk aan hartstocht grenst. 't Waren dan ook prachtexemplaren, kastanjebruin van kleur, volmaakt gelijk aan elkander, en zoo goed geevenredigd, dat zij kleiner toonden, dan zij werkelijk waren. De kleine koppen, fijne ooren, de wijdgeopende neusgaten, vuurrood van binnen, de sierlijk gewelfde halzen, de prachtige dikke manen, die tot op de schouders en borst neerhingen, terwijl de voorhoofdlokken aan uitgerafelde zijde deden denken, de schoon gevormde pooten--alles kenmerkte het edelste Arabische ras. Wild steigerend sloegen zij de lucht met hun glanzig zwarte, dikke, lange staarten. De Sheik noemde ze weergaloos, e
PREV.   NEXT  
|<   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148  
149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   >>   >|  



Top keywords:

Abaddon

 

paarden

 

woestijn

 

wilder

 

menner

 

Romein

 

dieren

 

woedend

 

overige

 

wedren


woestijnbewoner

 

uitslag

 

verloren

 
toestand
 

liefde

 

bracht

 
teedere
 
bezorgde
 

tandengeknars

 

vertrouwen


Spreekt

 

meende

 
begrijpen
 

voldoende

 

gewoonlijk

 

gevoelen

 

oogenblik

 

ijdelheid

 

gekwetste

 

zoozeer


Asalthiel

 

geevenredigd

 

denken

 

schoon

 

gevormde

 

pooten

 

uitgerafelde

 

schouders

 

neerhingen

 

terwijl


voorhoofdlokken

 

kenmerkte

 

edelste

 
staarten
 

zwarte

 

noemde

 

weergaloos

 

glanzig

 
Arabische
 
steigerend