rbaar is een angstkreet tot de Kracht, de eenige goddelijke
eigenschap, die hij bevatten kan; vandaar zijn geloof in helden. Wat is
Jupiter anders dan een Romeinse held? De Grieken waren de eersten, die
het Verstand boven de Kracht stelden. In Athene waren redenaar en
wijsgeer meer gezien dan de krijger. Den hardlooper moge men nog steeds
toejuichen, de schoonste lauwerkransen worden voor den zanger bewaard.
Maar was de Griek de eerste, die het oude barbaarsche geloof liet varen?
Neen; die roem komt ons toe. Onze vaderen stelden God in de plaats van
al die valsche godheden. In onzen godsdienst werd de angstkreet
vervangen door het Hosanna en psalmgezang. De Hebreen en Grieken zochten
de menschen voorwaarts en opwaarts te voeren, maar helaas, de Romein,
die de geheele wereld wil overheerschen, stelt den oorlog als volstrekt
noodzakelijk voor, en heeft zijnen keizer geplaatst boven het verstand
en boven God, en hem tot het eenige begrip van macht en grootheid
gemaakt.
De heerschappij der Grieken was de bloeitijd voor het genie. De
schitterende vernuften, de bekwaamste kunstenaars zijn uit dat volk
voortgekomen, zoo zelfs, dat in alles, behalve de krijgskunst, de Romein
bij hen ter schole moest gaan. Op het Forum neemt de redenaar den Griek
tot model, in ieder Romeinsch lied kunt gij den rhytmus der Grieken
opmerken. Als een Romein den mond opent om lessen van wijsheid of
zedenkunde te geven, of de geheimenissen der natuur te behandelen, dan
is hij of een leerling van de eene of andere Griekse school, of hij
ontleent zijne wijsheid aan hunne boeken. De Romein kan in niets op
oorspronkelijkheid aanspraak maken, behalve in het voeren van den krijg.
Zijne kampspelen zijn van Griekschen oorsprong, door bloedige
bijvoegselen genietbaar gemaakt voor zijn ruwen smaak. Zijn zogenaamde
godsdienst is samengesteld uit de godsdiensten van andere volken, zelfs
zijn Mars en Jupiter zijn aan den Olympus ontleend.
Ziedaar, mijn zoon, de reden waarom alleen Israel de Grieken hunne
meerderheid kan betwisten, met hen om den voorrang kan strijden. Maar de
zelfzucht van den Romein is zoo hard en ondoordringbaar als metaal.
O, de godvergeten roovers! Onder hunnen voet beeft de aarde, als de
dorschvloer onder den vlegel der dorschers. Met de anderen zijn ook wij
afgevallen; ach, mijn zoon, het is hard dat te moeten erkennen! Onze
hoogste, heiligste plaatsen hebben zij genomen, en niemand kan zeggen
wat het einde zijn zal; maar dit weet ik--
|