rk voor en met Tieka zoo
prettig, maar 't is net of ik soms _vergeet_ mijn best te doen om oud te
wezen! Het is werkelijk ook niet zoo heel gemakkelijk dat te zijn, als
men het eigenlijk niet is. Dat klinkt als een raadsel, vindt je niet
Claerchen?
Maar nu is het toch mijn plicht u nog even te vertellen wat er dien
bewusten middag gebeurd is. Het was op een Zaterdag. Tieka behoeft dan
alleen maar 's ochtends te leeren, de overige uren van den dag mogen wij
spelen, wat wij beiden heerlijk vinden! "Ik laat haar zooveel mogelijk
_met u_ spelen," zei de barones, toen ik hier kwam, "omdat wij wenschen
dat zij ook dat verstandig doen zal. U moet dus ook dan onderwijzend
optreden."
Ik begreep toen niet recht wat de barones hiermee bedoelde, maar dacht
en zeide alweer dat ik mijn best zou doen. Een paar malen, als Tieka en
ik met hare poppen bezig waren, kwam de barones eens kijken en eens
toen Tieka--naar mijne meening heel netjes--poppekleertjes gewasschen en
met mijne hulp gestreken had, moest zij alles weer over doen omdat,
volgens haar moeder, de kleertjes niet schoon waren.
Eerlijk gezegd, kan Tieka het haar moeder slechts zeer zelden naar den
zin maken. Als zij voor de poppenfamilie kookt of bakt en de barones
laat proeven, vindt deze ook nooit iets lekker. Tieka zegt dan altijd
maar weer vroolijk met haar heldere stem: "Een volgend keertje beter
opgepast!" Zij heeft gelukkig een onbezorgde natuur en lacht en zingt
van den ochtend tot den avond.
Dien bewusten Zaterdagmiddag waren wij beiden in een bizonder fleurige
stemming en ... vergat ik, vrees ik, voortdurend "onderwijzend op te
treden".
Tieka houdt dolveel van lezen en is tegenwoordig zeer vervuld van
Robinson Crusoe. "Dat vind ik het mooiste boek dat ik ken," zegt ze dan,
zooals telkens na ieder boek, dat ze juist uit heeft! Wij wilden dien
middag een voorstelling geven van Crusoe en Vrijdag bezig met het bouwen
van hun tent en wij hadden het dus, zooals van zelf spreekt, bizonder
druk!
Tieka wou graag Robinson Crusoe wezen en had zich daarvoor zeer
potsierlijk uitgedost. Zij had haar jurk uitgetrokken, een wit
schapenvacht (het haardkleed) omgeslagen, daarover een lederen ceintuur
gegespt, haar _slippers_ als sandalen met een rood lint onder de bloote
voeten gebonden en hare krullen zoo verward mogelijk over haar voorhoofd
laten vallen. Daarbij had ze, heel achter aan het hoofd, hoe weet ik
niet, een van hare roode kousjes bevestigd, "omdat zij er da
|