jpen. Met een bizonder ernstig gezichtje keek hij tot haar op, toen
zij deze vrijheid nam en de moeder zei lachend, met een sterk Schotsch
accent: "Geef de jongejuffrouw gauw een handje, Bob." Maar Bob kon daar
maar niet zoo dadelijk toe besluiten. Wel deed hij zijn mond wijd open
om Tieka te laten zien dat hij een pepermuntje op de tong had, maar na
deze heldendaad verschool hij zich achter zijn moeder. "Tieka, kom
terstond hier," gebood de barones, "wat zijn dat nu weer voor manieren!"
En Tieka gehoorzaamde dadelijk, echter niet zonder de vrouw te hebben
toegeroepen: "Stuur mij zijn portretje, stuur mij als 't je blieft zijn
portretje!"
[Illustration: Holyrood.]
Eerst toen het te laat was, bedacht zij dat de vrouw haar adres niet
wist!
Nu heb ik mijn brief toch nog weer een paar dagen moeten laten liggen;
juist toen ik zoo langzamerhand eens wilde gaan eindigen, kwam de
familie thuis en Tieka had mij toen zooveel verhalen te doen, dat ik
geen lettertje meer kon schrijven.
En nu ... ligt mijn aardig leerlingetje te bed. Zij schijnt koude gevat
te hebben op haar reisje en moet er op raad van den dokter, een dag of
vier stilletjes in blijven en zich niet vermoeien. Ik zit bij haar en ze
slaapt nu gelukkig; dat zal haar goed doen. De dokter denkt dat zij wel
gauw weer zal opknappen, maar zij ziet er nu erg bleek en smal uit! Zij
is echter opgewekt en eet flink. "Als _my dear_ maar aldoor bij me mag
blijven, vind ik het niets erg," zei ze tegen den dokter, die natuurlijk
heel verbaasd keek, niet wetende wie "_my dear_" was! Hij lachte, toen
ik het hem uitlegde en zei toen, tot Tieka's groote vreugde, dat ik niet
van haar bed mocht wijken. Toen vroeg hij mij--o schrik!--of ik hier
logeerde en een ouder vriendinnetje van Tieka was en ik keek opeens heel
streng (al beefde ik inwendig!) en zei niet anders dan: "_Her governess,
sir!_" waarop hij bedaard hernam: "_Oh indeed! Yes, of course_".
Het is toch vervelend dat ik er niet uit zie alsof ik ... tachtig was!
De baron kan mij ook zoo lastig onderzoekend aankijken en laatst zei de
barones: "U bent nog wel _heel_ jong, Fraeulein, u moet trachten wat
bezadigder te zijn." Ik boog, zielsblij dat zij mij niet vroeg hoe oud
ik toch eigenlijk was--maar och heden, den middag daarop gebeurde er
juist iets, waardoor ik een alles behalve "bezadigden" indruk maakte!
Ik doe heusch mijn best met alles, moeder, en hoe zou ik ook niet? Ik
heb het zoo goed getroffen en vind mijn we
|