drukte haar neusje ook tegen de ruiten. Maar er was niet veel meer te
onderscheiden dan wuivende boomen, de verlichte ramen van een paar
huizen aan den overkant en het schijnsel der lantarens, dat op het
stille, deftige plein viel.
"Zoo echt geheimzinnig, he?" zei Tieka. "Ik wou dat wij saampjes nu eens
even uit mochten gaan, dan was het net als in een sprookje." Toen,
terwijl zij Hedwig met hare donkerblauwe oogen ernstig aanzag: "Ik houd
nu al veel van u!"
"Dat weet je nog niet, daar weet je nog niets van," riep Hedwig
plagend.
"Jawel, jawel, ik weet het juist wel, ik weet het zeker," zei Tieka met
nadruk. En toen Hedwig haar hoed afzette en het blonde haar--dat nog
maar niet aan het opgestoken kapsel kon wennen--losraakte en over haar
schouders golfde, klapte het kleine meisje opgetogen in de handen en
riep uit:
"O, wat aardig! Wat staat dat grappig! Maar...." en opeens werd haar
gezichtje weer ernstig en aarzelend, verlegen vroeg ze:
"Dat mag men niet vragen, is 't wel, hoe oud of iemand is?"
"Wel neen," zei Hedwig terstond, zich op de lippen bijtend om niet te
lachen, "dat behoort heelemaal zoo niet, dat is heel onbeleefd."
Zij keerde zich om naar de kast om Tieka's vragende oogen te ontwijken
en hing haar mantel op, maar Tieka stond dadelijk weer naast haar.
"Ik _heb_ het nog niet gevraagd," zei ze verontschuldigend.
"Neen, pas dan maar op dat je het ook niet doet."
Tieka zweeg even; hare oogen bleven onafgewend op Hedwig gevestigd. Toen
zei ze levendig:
"Ik wou u zoo graag geen Fraeulein noemen, ten minste ... niet als wij
alleen zijn. Ik wou zoo graag....
"Nu, wat wou je graag?" vroeg Hedwig bij haar neerknielend.
"Ik wou zoo graag," herhaalde Tieka met haar hand onder Hedwig's kin,
"een apart naampje voor u hebben en niet altijd Fraeulein zeggen. Ik wou
... o, ik weet al wat, _my dear_ zal ik u noemen, nooit iets anders dan
_my dear_, als wij samen zijn. Mag dat?"
"Natuurlijk, maar dan moet je ook je best doen, niet telkens Duitsch en
Engelsch door elkaar te spreken, maar iedere taal afzonderlijk."
"_Yes my dear, my dear, my dear_," riep Tieka, half zingend en ze danste
de kamer door, al maar roepende dat ze toch zoo blij was dat "_my dear_"
er nu eindelijk was!
Toen Hedwig den sleutel van haar koffer te voorschijn haalde, vroeg ze
gretig: "Moet ik nu weg of mag ik bij het uitpakken blijven?"
"Wel zeker, je blijft hier, je kunt me juist uitstekend helpen," zei
Hedwig.
|