scone_ (een smakelijk gebak) of _toffee_, want ik zou
natuurlijk van alles voor haar mee brengen. Even voor een dagje
overkomen gaat echter zoo gemakkelijk niet en daarom zal ik maar
stilletjes in mijn paleis blijven! Soms is het mij haast als een droom
dat ik hier nu heusch thuis behoor. Het huis is zoo groot, Claerchen zou
er best in kunnen verdwalen. Ik weet er nu den weg wel zoowat in te
vinden, maar er zijn zooveel kamers en zooveel mooie, breede gangen met
hooge, met bloemranken beschilderde muren en kleine nissen met tafeltjes
met planten en rieten stoelen, fraai gedrapeerde rustbanken en kisten
van donker, uitgesneden eikehout en o, zooveel trappen en portalen dat
ik niet begrijp dat de bedienden zich nooit vergissen, als er van
verschillende kanten wordt gescheld.
Die bedienden ... of ik er ooit achter zal komen _hoeveel_ er hier
precies zijn? Ik betwijfel het werkelijk, want ik overdrijf niet, als ik
zeg dat er stellig bij de twintig zijn. En de meesten zien er zoo
verbazend voornaam uit dat men haast niet laten kan een buiging voor hen
te maken, als men hen tegen komt. De mannen: huisknechten, _butler_,
koetsier, palfrenier, enz. enz. zijn allen in livrei en loopen allen
even statig--al _is_ de aard van den palfrenier werkelijk vroolijk en al
heb ik hem herhaaldelijk zien glimlachen om Tieka's grappen.
De meisjes en vrouwen hebben de keurigste japonnetjes aan en gedragen
zich over 't algemeen nogal uit de hoogte tegenover mij, net alsof _zij_
na familie van den baron von Zerclaere zijn en _ik_ niet! Maar zij meenen
het niet kwaad, geloof ik, en ik heb niet veel met haar te maken.
Zelfs de kleine Tieka heeft een aparte _maid_ voor zich; dat is wel een
aardig, voorkomend persoontje, maar wie zou ook voor Tieka onaardig
kunnen wezen? Dat kind is en blijft een schat. Wat zou ik graag willen
dat gij haar eens even zien kondt, mijn lief, lief leerlingetje! Als zij
morgenavond thuis komt, zal ze weer met dien aardigen, muzikalen klank
in haar stem roepen: "Waar is _my dear_?" Dat doet zij altijd, als zij
me niet dadelijk vindt, ik kruip wel eens opzettelijk weg om haar te
plagen--en als zij me dan ziet, danst ze letterlijk naar me toe en al
hare korte, donkere krullen dansen mee!
Zijn we met ons tweetjes, dan noemt zij me nooit anders dan _my dear_,
maar als wij beneden dineeren, (ik vergat nog u te zeggen dat mijn
eetlust uitstekend blijft en dat ik zoo gezond ben als een hoentje!)
vergeet ze nooit mij defti
|