evallige, kleine gedaante, geheel in het wit, vloog Hedwig te
gemoet. "_Ach du liebe, kleine_ Tieka!" riep Hedwig en er sprongen haar
tranen van blijdschap in de oogen. Want Tieka sloeg de armen om haar
hals en drukte zich tegen haar aan. "_Oh, I am glad, glad!_" riep ze en
zij beduidde de preutsche kamenier dat zij nu wel heen kon gaan; zij
zelf zou "Fraeulein" verder den weg wel wijzen. "Ik mocht niet naar
beneden," fluisterde zij Hedwig toe, "maar ik had toch het rijtuig wel
gehoord!"
Ze duwde Hedwig de kinderkamer in, die er met de aardige, kleurige
platen aan den muur, vroolijk uitzag, schoof bedrijvig een gemakkelijken
stoel voor haar aan en dwong haar te gaan zitten en achterover te
leunen. "Zie zoo, rust nu maar eens flink uit," zei ze als een klein
moedertje en ze trachtte Hedwig den hoed af te zetten en haar mantel los
te maken, maar Hedwig sprong lachend op. "Wijs mij mijn kamer eerst maar
eens, Tieka," zei ze en Tieka gehoorzaamde dadelijk. Zij opende een
tusschendeur, die toegang gaf tot een kleiner vertrek, waar sierlijke
miniatuur-meubeltjes stonden: rieten tafeltjes, stoeltjes, twee
linnenkastjes, een kookkacheltje, in een hoek een rij ledikantjes,
toilettafeltjes met licht neteldoek en blauwe strikjes getooid, in een
anderen hoek een pers en mangeltafeltje, strijkplank met toebehooren en
allerlei andere benoodigdheden voor het poppengezin, dat hier wonen
moest.
"Dit is de kleine kinderkamer," zei Tieka, die haar Engelsen en Duitsch
erg door elkaar haspelde, "hier kunnen wij zoo heerlijk spelen! Mijn
poppen zijn nog ingepakt; ik verlang ernaar dat zij uit die donkere
koffers komen, morgen moeten zij hier een feestje hebben. En dit," weer
opende zij een tusschendeur, "is uw kamer, vlak naast mijn
slaapkamertje, dat vind ik zoo heerlijk!"
Onwillekeurig knikte Hedwig blij, toen zij hier haar grooten koffer
reeds zag staan, het was bijna alsof ze een oude kennis ontdekte! Ze
vond het een heel mooie kamer; alles zag er zoo echt comfortable uit:
het flinke ledikant, de spiegelkast, waarin zij haar japonnenschat zou
mogen bergen, de waschtafel met marmeren blad en het meest nog het
aardige hoekje bij het raam, waar een paar gemakkelijke, lage stoelen
waren heen geschoven en tegen den muur een kleine schrijftafel stond.
Een schrijftafeltje, dat zij, Hedwig Eiche, gebruiken mocht! Als haar
moeder en Claerchen dat eens even konden zien!
Zij lichtte snel het gordijn op om het uitzicht te bewonderen en Tieka
|