.
Waarom keek hij zoo ernstig en waarom vond hij het blijkbaar heel
vreemd dat zij als gouvernante de wereld inging? Het kwam er toch niet
zooveel opaan of zij pas vijftien was, ze zou spoedig genoeg achttien
wezen; drie jaren waren gauw om!
Ze vond het niet onaangenaam dat beiden, de heereboer en de heer, wiens
dochtertje te York school ging, bij die plaats den trein verlieten en
zij tot aan Edinburg toe geheel met rust gelaten werd. Het was een vrij
lange reis van Londen af--een uur of acht sporen---en zij begon hongerig
te worden en verorberde met graagte wat zij nog in haar taschje had, al
waren de broodjes met tong erg oud geworden en al was het stuk _Kuchen_
nu wat lederachtig van smaak.
Zij schudde de kruimels van haar japon af en stond op om aandachtig het
raampje uit te kijken, toen de trein Waverley-station binnen reed. Zij
was dus nu te Edinburg! Nu moest zij terstond zorgen dat ze de familie
von Zerclaere in het oog kreeg en zich bij haar voegen; de barones zou
zeker ook wel al naar haar uitzien.
Maar was het te Londen aan het station King's Cross vol geweest, te
Edinburg aan het reusachtige Waverley-station was het nog veel en veel
voller, ook omdat alle reizigers hier den trein verlieten. Daarbij was
de trein zoo buitengewoon lang dat het Hedwig toescheen alsof er geen
begin of eind aan was. Zij kon zich ook onmogelijk herinneren bij welken
coupe ongeveer zij Tieka had zien staan. Zij meende dat zij een goed
eind naar rechts moest gaan, maar toen ze zich met niet geringe moeite
een weg had gebaand tusschen karren, kruiwagens, kisten, manden, fietsen
en dringende, ongeduldige reizigers door, verbeeldde zij zich weer dat
ze te ver was geloopen en op een geheel andere plek zijn moest. Het was
lastig zoeken op deze wijze. Ze begreep ook niet waarom de barones niet
iemand naar haar toestuurde; zij wist toch dat ze met dezen trein mee
was gekomen en ze wist ook dat zij, Hedwig, hier geheel vreemd was!
Intusschen zag ze wel in dat ze zoo toch niets verder kwam. Komaan, ze
moest dan eerst maar eens zien dat ze haar koffer kreeg; ze kon dan in
ieder geval wel weer een rijtuig nemen en zich naar het huis van den
baron von Zerclaere toe laten brengen. Zij had toch immers het adres nog
in haar portemonnaie? Ze keek eens even, maar ... neen, nu zag zij het
niet meer! Ze had het zeker verloren meteen toen ze het geld liet
vallen, wat moest zij nu beginnen? Ze bedacht zich niet lang en trachtte
zoo vlug als het g
|