eeds meer had gekregen dan hem toekwam; nu legde zij er
toch nog maar een _shilling_ bij. De _cabby_ knikte: "_All right_" en
reed weg.
"_Where to Miss?_" vroeg de kruier. "_Come along._"
"Edinburg," zei Hedwig wat geagiteerd. "Edinburg," maar ze sprak den
naam zoo Duitsch uit dat de man haar niet begreep en de schouders
ophaalde. "_Got your ticket?_" vroeg hij. Neen, Hedwig had nog geen
kaartje. "Scotland," zei ze, "Edinburg!" Nu wist hij wat zij meende. Dan
moest ze voortmaken, ze had nog maar drie minuten tijd. En Hedwig liet
zich den weg wijzen, nam in de haast een kaartje derde klasse in plaats
van eerste, hoewel ze bij het reisgezelschap van de familie von Zerclaere
behoorde en liep op een drafje met haar geleider naar den trein. Daar
ontdekte ze zoowaar in de verte het aardige figuurtje van Tieka! Haar
ruime, lichte reisjurk stak frisch af bij de donkere kleeding van eenige
heeren, die naast haar stonden. Kijk, nu had zij Hedwig ook gezien! Ze
wuifde met beide handen en wilde naar haar toesnellen, maar Hedwig zag
nog juist hoe een hand uit den coupe haar terughield. Toen werd ze zelf
door een ondernemenden conducteur een derde klasse wagen ingetild.
Ze kwam naast een dikken heereboer te recht. "Dat is nog maar net
bijtijds," zei hij. "_Yes indeed_," antwoordde zij hijgend.
"Koffer in den goederenwagen. Alles in orde, _Miss_," klonk nu de stem
van den kruier, die zijn gezicht door het raampje stak.
"O!" riep Hedwig. Dat was waar ook; ze moest dien man nog betalen!
Schielijk haalde ze haar portemonnaie te voorschijn en zocht naar
kleingeld. De lokomotief floot af.
"Hier," en zij liet heel den schat van groote, koperen _pennies_, die
ze bij zich had, in zijn hand glijden, waardoor haar beurs aanmerkelijk
lichter werd. "_Thank you_," zei de man en verdween; meteen stootte
Hedwig's arm tegen den knop van den dikken stok, dien de heereboer
tusschen zijn beenen hield, haar portemonnaie gaapte wijder en de
geldstukken vielen er uit en verstrooiden zich over den grond.
"_Ach, du liebe Zeit!_" liet Hedwig zich ontvallen en de heereboer keek
haar aan met een medelijdenden blik. "Hoe jammer voor dat jonge meisje
om geen Engelsche te zijn," dacht hij met de eigenaardige verwaandheid
van een Engelschman, maar trots zijne dikte, hielp hij haar toch heel
gedienstig het geld weer bij elkaar zoeken.
Hedwig telde na of zij alles had. Tot haar schrik mistte zij nog het
eenige goudstukje, dat zij in haar beurs had geh
|