is nu mijn dochtertje, uwe aanstaande leerling."
Met een aardige, bevallige beweging stak het kind Hedwig de hand toe.
"Wat ziet u er prettig jong uit!" riep ze.
Hedwig lachte. "Ik houd ook nog heel veel van spelletjes," zei ze, "en
van vertellen en zingen en pretmaken...."
"Tieka moet nu echter ook eens flink aan 't leeren gaan," viel de
barones beslist in. "En ik vertrouw dat u begrijpen zult dat zij te oud
is om hoofdzakelijk aan spelen te denken."
"O ja zeker, mevrouw," haastte Hedwig zich te antwoorden.
"Als u nu nog even wachten wilt," zei de barones, "dan kan ik u
zeggen...."
Zij eindigde den zin niet en ging aan een schrijftafeltje zitten, een
eind van Hedwig en het kind af.
"Wanneer komt u bij ons?" vroeg het kleine meisje fluisterend. "Heel
gauw, hoop ik. Ik ben nu zoo alleen."
"Heb je dan geen broertjes of zusjes?" vroeg Hedwig, eveneens
fluisterend om de barones niet te storen.
"O neen, nooit gehad."
"Hoe heet je ook weer?"
"Tieka," zei het kind gewichtig.
"Tieka? Wat een aardige naam! En hoe verder?"
"Tieka, Helene, Adelaide von Zerclaere, maar niemand noemt mij ooit
Helene of Adelaide, altijd alleen maar Tieka."
"Hoe oud ben je?"
"Over vier dagen word ik al tien. Ik had u straks willen halen uit de
aardige viooltjeskamer, maar mama vond het niet goed."
"Ga nu nog maar wat lezen, Tieka en zeg Fraeulein goeden dag," kwam de
barones tusschenbeide en Tieka gehoorzaamde onmiddellijk; bij de deur
wierp zij Hedwig nog vlug een paar kushanden toe.
"Ik veronderstel dat u zoo spoedig mogelijk zult kunnen komen?" hernam
de barones. "Wij vertrekken reeds overmorgen naar Londen, waar wij een
paar dagen wenschen te logeeren. Het is nu Donderdag, het zou mij
aangenaam zijn als u dan Maandagavond op reis kondt gaan. U kunt dan
Woensdagochtend in Londen zijn en u per rijtuig naar het station King's
Cross laten brengen. Als u een voorspoedige zeereis hebt, vinden wij
elkaar daar en u reist met ons door naar Edinburg. Voor alle zekerheid
geef ik u ons adres in Edinburg ook nog. Hier is het, benevens het geld
voor uwe reis."
Hedwig nam het couvert met een zeer dankbaar gezicht in ontvangst.
"Ik zal erg mijn best doen...." stamelde ze.
"Daarop vertrouw ik ook zeer zeker," zei de barones koel. "Dag Fraeulein
Eiche, ik geloof dat wij nu alles goed hebben afgesproken en ons
onderhoud als geeindigd kunnen beschouwen."
Zij schelde en de kellner verscheen weer. Hedwig maakte een diepe
|