. [668]
De Kerk is aan den anderen kant in het algemeen uiterst toegefelijk
geweest op een ander gebied: in het dulden van de hoogst zinnelijke
verbeeldingen der godsliefde. De nauwgezette kanselier van de Parijsche
universiteit evenwel heeft ook daar het gevaar gevoeld en ervoor
gewaarschuwd.
Hij kende het uit zijn groote zielkundige ervaring, hij kende het van
verschillende zijden, als dogmatisch en als zedelijk gevaar. "De dag zou
mij niet genoeg zijn, zegt hij, als ik al de tallooze waanzinnigheden
wilde opsommen van de minnenden, de zinneloozen: amantium, immo et
amentium." [669] Ja, hij wist het bij ondervinding: "Amor spiritualis
facile labitur in nudum carnalem amorem." [670] Want wie zou het anders
zijn dan Gerson zelf, die man, dien hij kende, die uit loffelijke
devotie een gemeenzame vriendschap in den Heer had gekweekt met een
geestelijke zuster: "aanvankelijk ontbrak het vuur van eenige
vleeschelijkheid, maar gaandeweg wies uit den geregelden omgang een
liefde, die niet geheel en al meer in God was, zoodat hij zich niet meer
kon weerhouden, haar te bezoeken, of in haar afwezigheid aan haar te
denken. Nog vermoedde hij niets zondigs, geen duivelsch bedrog, totdat
een langere afwezigheid hem tot het inzicht bracht van het gevaar, dat
God nog ter juister tijd van hem had gewend." [671] Hij was voortaan "un
homme averti" en trok er profijt van. Zijn geheele tractaat _De diversis
diaboli tentationibus_ [672] is als een scherpe analyse van den
geestesstaat, die ook die van de Nederlandsche moderne devoten was. Het
is vooral de "dulcedo Dei", de "zueticheit" der Windesheimers, welke
Gerson wantrouwt. De duivel, zegt hij, boezemt den menschen somtijds een
onmetelijke en wonderlijke zoetheid (dulcedo) in, op de wijze van en
gelijkende op devotie, opdat de mensch in het genieten van die zoetheid
(suavitas) zijn eenig doel zoeke, en God enkel meer wil beminnen en
volgen, om die genieting te erlangen. [673] En elders, [674] van
dezelfde dulcedo Dei: velen heeft de al te sterke kweeking van
dergelijke gevoelens bedrogen: zij hebben de razernijen van hun hart als
het voelen Gods omhelsd en jammerlijk gedwaald. Het leidt tot allerlei
ijdel streven: sommigen trachten een staat te bereiken van volkomen
gevoelloosheid of passiviteit, waarin slechts God door hen handelt, of
een mystische kennis en vereeniging met God, waarin Hij niet meer onder
eenig begrip des zijns, des waren of des goeden wordt opgevat.--Hier
liggen oo
|